Smaakmaker van wat de pot schaft
ROTTERDAM - Dat voor het testen van nieuwe smaken de Nederlander een ideale proefpersoon is, weten ze bij Verstegen allang. Een Belg geeft ook geen problemen. „Italianen en Fransen hebben op culinair gebied een naam hoog te houden, maar ze zijn veel conservatiever.” De kruiden- en specerijenspecialist uit Rotterdam bepaalt in hoge mate de smaak van wat de pot schaft.
Directeur M. Lukkezen moet er zelf niet aan denken, liefhebber als-ie is van eten. „Mensen zouden het eens een dag zonder kruiden en specerijen moeten doen.” Dat wordt saai, bevestigt mede-eigenaar M. Driessen. De Verstegenleiding wil er maar mee zeggen dat hun producten niet weg te denken zijn uit het dagelijkse leven.Het familiebedrijf, voluit Verstegen Spices & Sauces, heeft oude papieren. Meer dan honderd jaar geleden ontstond er een onderneming met drie takken: bakkerijgrondstoffen, specerijen en zuidvruchten. In de loop der jaren kwamen de specerijen in handen van de familie Kersteman. De later aangetrouwde familie Driessen is vandaag de dag eigenaar van Verstegen.
Kruiden en specerijen hebben een nog veel langere historie. De piramidebouwers in het oude Egypte kregen al uien en knoflook te eten om het zware werk te kunnen doen. In Genesis 43 beveelt Jakob zijn zonen een geschenk van balsem, honing, specerijen en mirre, terpentijnnoten en amandelen mee te nemen voor de onderkoning van Egypte, van wie ze toen nog niet wisten dat het hun broer Jozef was.
In latere tijden kwamen Europese ontdekkingsreizigers met kruiden en specerijen naar huis. Vasco da Gama bracht nootmuskaat, kruidnagel, kaneel, gember en peper mee uit India; Columbus stuitte in Cuba op piment, vanille, pinda’s en cacaobonen. De specerijenhandel nam een grote vlucht. „Zout werd in eerste instantie vooral gebruikt voor conservering”, vertelt Lukkezen. „Alleen gepekeld kon voedsel worden bewaard.” Weer later kwam het op smaak brengen van eten met specerijen in zwang.
Verstegen importeert uit veelal tropische streken zo’n duizend soorten grondstoffen: peper, koriander, kruidnagel, nootmuskaat, komijn. Lukkezen: „We verwerken relatief weinig varianten, omdat we niet marchanderen met de kwaliteit en dus per specerij maar één soort hebben.” Sinds jaar en dag betrekt het bedrijf peper, nootmuskaat en foelie uit Indonesië. En sinds kort ook rechtstreeks van de boeren daar, in plaats van via de tussenhandel. „Dat is een vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen”, aldus Driessen. „We betalen iets meer, maar hebben invloed op de manier van verbouwen. Dat komt de kwaliteit van de oogst weer ten goede. En je ziet de levensstandaard in zo’n dorp omhooggaan. Zoiets vinden wij belangrijk.”
De grondstoffen komen in containers aan in de Rotterdamse haven. De inhoud -20.000 kilo per container, verpakt in jutezakken- wordt opgeslagen in een van de vele handelsvemen. Per jaar mixen en mengen de 350 Verstegenmedewerkers zo’n 20 miljoen kilo eindproduct, 4500 varianten in totaal.
Ongeveer een kwart van de omzet komt uit de consumentenhoek. Driessen: „Gemiddeld verkopen we jaarlijks 30 miljoen potjes en zakjes via onder meer de slager, de poelier en het supermarktkanaal.” De industrie neemt de sauzen, kruiden en specerijen met emmers en containers tegelijk af: goed voor 40 procent van de omzet. Het restant betreft de zogenoemde professionele sector: onder andere restaurants, grootkeukens, slagers en poeliers.
Verstegen is in Nederland inmiddels marktleider op de consumentenmarkt. Verder heeft het bedrijf vestigingen in België en in Groot-Brittannië. In verschillende andere Europese landen werkt Verstegen met agentschappen. Lukkezen: „We laten geen kansen liggen, en groeien volgens het principe van de olievlekwerking.”
Er zijn smaken en smaken, de mogelijke variaties daarin zijn talloos. Verstegen verandert mee. Twee dagen per week komt topkok Robert Kranenborg van het Scheveningse restaurant Le Cirque over de vloer. „Hij is een kunstenaar op smaakgebied. Wij ontwikkelen nieuwe smaken, hij proeft en geeft weer aanwijzingen.” Dat gezondheid hierbij een belangrijke rol speelt, behoeft geen betoog. „Minder suiker, minder zout, gezonde oliën, het kan echt. Neem satésaus, dat heeft een ongezond imago. Maar met de ingrediënten, onder andere pinda’s, is niets mis. Integendeel.”
Lukkezen ziet met vreugde dat de consument weer meer oog krijgt voor het ambachtelijke kokkerellen. „Voorverpakt voedsel is ons opgedrongen. Gelukkig zie je dat supermarktketens weer teruggrijpen op vleescorners, waar klanten zelf het niet-voorverpakte vlees uitkiezen. Daarmee gaan ze vervolgens thuis aan de slag. Zo hoort het ook.” Het liefst met sauzen, kruiden en specerijen uit Rotterdam onder handbereik natuurlijk. Hij glimlacht: „Uiteraard. Maar mensen proeven ons vaker dan ze weten. Er zijn heel wat supermarktschappen waarop we niet zichtbaar aanwezig zijn. Maar we staan er wel. Verwerkt in andere producten, onder een andere naam.”