Joodse studies van hoog niveau, maar bedreigd
AMSTERDAM - De kwaliteit van de Joodse studies in Nederland was nog nooit zo hoog, maar niet eerder was de druk op de beschikbare middelen vanuit universiteit en maatschappij zo groot als nu.
Deze „paradox” ten aanzien van de universitaire studie van het Jodendom verwoordt prof. dr. Irene E. Zwiep, voorzitster van de leerstoelgroep Hebreeuws, Aramees en Joodse studies van de Universiteit van Amsterdam.De studievereniging Sechel, verbonden aan de opleiding Hebreeuwse taal en cultuur van de Amsterdamse universiteit, organiseerde donderdag een symposium met als titel ”De toekomst van Joodse studies”. De bijeenkomst richtte zich onder meer op het geven van meer bekendheid aan Joodse studies in Nederland en de toekomstmogelijkheden van studenten als afgestudeerden in de richting Joodse studies. Vijf sprekers verzorgden een bijdrage: prof. dr. A. van der Heide (VU), prof. dr. R. W. Munk (Leiden), prof. dr. E. Gans (UvA), prof. dr. J. Frishman (Utrecht) en prof. Zwiep.
Volgens prof. Zwiep zijn de studie van de Hebreeuwse taal en Joodse studies buiten de reguliere theologieopleidingen in Nederland nog slechts op drie plaatsen mogelijk: aan de Universiteit van Amsterdam en de universiteiten van Leiden en Groningen. „De kwaliteit ervan is bijzonder hoog, de staf heeft internationaal veel aanzien.”
Langzamerhand worden echter steeds meer voorzieningen op het gebied van het Hebreeuws, het Jodendom en de Semitische talen afgebouwd. Aan de Vrije Universiteit van Amsterdam is de afdeling Semitische talen opgeheven en eenzelfde lot zal de Noordwest-Semitische talen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen treffen wanneer de desbetreffende docent met pensioen gaat. „De marktgestuurde universiteiten denken: wie komt er nog om, dus opheffen. Overigens staan alle talen onder druk, ook Duits en Frans; behalve Engels misschien. En het Hebreeuws lijdt eveneens onder deze malaise.”
Gebeten hond
De Amsterdamse hoogleraar constateert in de samenleving een andere visie op Israël. „Veertig jaar geleden was Israël nog erg populair. Rond de Zesdaagse Oorlog in 1967 keek de wereld met bewondering naar wat daar gebeurde. Ik heb de indruk dat Israël nu juist de gebeten hond is in het Midden-Oosten. Maar bij mijn studenten merk ik dat gelukkig niet. De meesten hebben een christelijke of al dan niet gedeeltelijk Joodse achtergrond. Ze komen echter wel minder voor de religie dan voor de taal, de cultuur en de geschiedenis.”
Klopt het dat de Joods-christelijke dialoog op zijn retour is in de kerken?
„Ja. Ik zie dat de leerhuizen enorm vergrijzen. Men is er kennelijk niet in geslaagd de jeugd erbij te betrekken. Maar er is niet alleen geen verjonging meer, er is ook geen vernieuwing. De meeste mensen die bij deze dialoog betrokken zijn geweest, hebben waarschijnlijk het gevoel: Het is goed geweest, maar het heeft zijn tijd gehad. Ik vind dat erg jammer, want het Jodendom vormt samen met de islam een integraal deel van de Europese cultuur. Je kunt de Europese cultuur niet begrijpen als je geen kennisneemt van Jodendom en islam.”
Is de trend niet dat de islam meer belangstelling trekt dan het Jodendom?
„Dat is zeker, maar ik zie wel dat het om een andere belangstelling gaat dan die in het verleden voor het Jodendom. Bij de Joods-christelijke dialoog was er een open gesprek waarin men van elkaar wilde leren en nieuwsgierig was naar de ander. De ontmoeting met de islam voltrekt zich echter in een heftig debat. Men is niet geïnteresseerd in hoe de ander denkt, maar de drang is dat de ander zich moet assimileren. Je ziet in dit alles dat Nederland erg seculier is geworden en weinig openheid heeft voor religie.”
Het symposium moet het moreel van de Joodse studies opkrikken?
„Nee, dat is althans niet de bedoeling geweest van de initiatiefnemers van het symposium. Dat initiatief ligt namelijk geheel in handen van de studenten zelf. Terwijl ouderen misschien wel eens het gevoel hebben dat het vak bedreigd wordt, klagen jongeren niet dat de kerken niet naar hen willen luisteren, maar laten zij duidelijk merken dat ze het mooiste vak studeren dat er is. Ze tonen een gretigheid om dat bekend te maken. De hele wereld moet weten hoe fantastisch deze studie is!”