Cultuur & boeken

„Ik wist precies waar Boaz woonde”

Als kind stak ze luciferhoutjes in de grond rond de bessenstruiken in de tuin. „Dat was het volk van Israël, op doortocht door de woestijn.” En Gomorra was het dorpje Morra, waar ze ’s zondags naar de kerk ging. Sinds kort is Joke Westerhof de zichtbaar trotse eigenares van het kinderbijbelmuseum HeJe in het Friese Eastermar.

Jan-Kees Karels
7 February 2007 11:29Gewijzigd op 14 November 2020 04:30
Halbe en Joke Westerhof in hun kinderbijbelmuseum HeJe. „Toen ik vijf, zes kinderbijbels had, was er een virus in mij geslopen dat verzamelen heet”, zegt Joke Westerhof.wFoto Frans Andringa
Halbe en Joke Westerhof in hun kinderbijbelmuseum HeJe. „Toen ik vijf, zes kinderbijbels had, was er een virus in mij geslopen dat verzamelen heet”, zegt Joke Westerhof.wFoto Frans Andringa

Dertig jaar runden Halbe en Joke Westerhof een boerenbedrijf. Onlangs werd de zaak overgedaan aan anderen. De woning en de veeschuur mochten ze blijven gebruiken. Een gedeelte van de veeschuur hebben ze vertimmerd tot expositieruimte. Er zijn meer dan 300 verschillende kinderbijbels tentoongesteld, het precieze aantal weet Joke niet. „Het zijn er zo veel, als ik dit van tevoren had geweten, was ik er niet aan begonnen.”De verzameling begon toen Joke achttien jaar geleden leidster werd van de Bijbelclub voor de jeugd. „Ik vond dat ik een kinderbijbel nodig had. Hier in Friesland is iedereen grootgebracht met Anne de Vries en W. G. van de Hulst, die twee zijn net als een lepel en een vork bij het eten. Van de Hulst voor de hervormden, De Vries voor de gereformeerden. Die verhalen kenden de kinderen dus al, ik wilde iets anders. Voor 75 cent heb ik tweedehands de kinderbijbel van Ben Anderman aangeschaft. Een week later vond ik ergens in een boekwinkeltje een andere, toen was ik er al achter dat je kinderbijbels niet moet voorlezen, want dan krijg je vliegtuigjes door je haar. Ik gebruikte ze bij het voorbereiden van de vertellingen. Toen ik vijf, zes kinderbijbels had, was er een virus in mij geslopen dat verzamelen heet.”

Autootjes
Terwijl we een houten blokhut in de veeschuur binnenstappen, vertelt Westerhof over haar jeugd in Friesland, en over het geloof dat ze van huis uit heeft meegekregen. Halbe stamt uit een gereformeerd nest, Joke is van hervormden huize. „Als kind al spraken de Bijbelse verhalen enorm tot mijn verbeelding. Ik wist zeker dat Ruth gelopen had van Ee via Jouswier naar Metslawier, daar woonde Boaz, en daar had ik ook een stuk land. En als de dominee preekte over de brede en de smalle weg, wees hij bij de brede weg altijd in de richting van ons huis. Ik heb m’n vader verschillende keren gevraagd om te verhuizen. Onze oudste heeft zulke dingen ook, die leeft heel dicht bij de Heere God. Wat er in die Bijbel staat, dat neem ik aan, dat hoef ik niet allemaal te snappen.”

De naam HeJe verwijst naar de naam van de Heere Jezus. „Je kunt er ook in lezen: Halbe en Jokes expositie”, glimlacht de vrouw des huizes.

In de expositieruimte liggen ze opengeslagen, de tientallen kinderbijbels die ze heeft verzameld. Barend de Graaf, Johanna Kuiper, S. Wulfers, Van Haeringen, Van Wijk, P. H. de Rover („gewéldig, zo veel achtergrondinformatie!”). Welluidende titels passeren de revue. ”De gehele Bijbelse geschiedenis aan jongens en meisjes verteld” en ”De Bijbel verteld aan het Friese volk”. Ook roomse en joodse exemplaren zijn aanwezig. „Weet je hoe je de roomse herkent? Als Jezus met een s wordt geschreven is-ie rooms.”

De oudste kinderbijbel die de Friese verzamelaar heeft is van Van de Palm, uit de jaren 1819-1835. „Kijk eens, hier heb je de tweede druk van Vreugdenhil, daar zit een stamboom van de Heere Jezus in. Mooi he?” Vreugdenhil heeft ze ook in het Chinees. „Heel leuk, die stond gewoon op marktplaats.” En Anne de Vries in het Duits. „Die heeft iets wat géén van de andere hebben, een plaat van de zonsverduistering bij de kruisiging. Dat zie je nooit.” Westerhof toont de plaat waarop de Romeinse soldaten bij het kruis staan, de huilende vrouwen links onderin, een verduisterde zon aan de hemel. „Afbeeldingen worden vaak onderschat, ze hebben enorm veel invloed. Omdat ik platen belangrijk vind, heb ik ook enkele geïllustreerde Bijbels hier neergelegd, zoals een Lutherbijbel uit de negentiende eeuw, en een oude Statenvertaling.”

Tussen de tientallen opengeslagen kinderbijbels staan poppen, autootjes, kaarsen, een houten ark met diertjes. „’t Is mijn speelgoed, die kinderbijbels. Ik wil het gewoon gezellig houden.”

Stijve nek
Met de kinderbijbels wil Westerhof een signaal afgeven aan bezoekers. „Psalm 40 is me ooit door God gegeven, dát is jouw psalm, zei Hij. Er staat: en ik zal velen over het woord van God vertellen. Dat mag ik hier doen.”

Westerhof vindt het lastig om met bezoekers over het geloof te praten als ze merkt dat die zelf niet meer geloven. „Heel veel Nederlanders weten het tegenwoordig zo ongeveer beter dan God Zelf, ze geloven niet meer wat er in de Bíjbel staat. Ze hebben last van een stijve nek, willen niet buigen. Kijk, ik bemoei me niet met andermans geloof. Maar soms ben ik net een melkpannetje, dan kook ik over. Pas was hier een echtpaar, dat had een of andere spirituele cursus gevolgd. Ze zeiden steeds dat ze zo gelukkig met hun geloof waren. Maar ja, in de Bijbel geloofden ze niet meer, en dat lieten ze weten ook. Toen heb ik een vraag gesteld.

„Die mensen van de cursus, waren dat oude mensen, met heel lange baarden?”

„Nee, hoezo?”

„Dan zijn ze er ook niet bij geweest toen de Bijbel werd geschreven. Ik zou uw geloof een mening willen noemen.”

Het gesprekje typeert Westerhof, die haar betoog voortdurend doorspekt met sprekende beelden. „Of ik een lievelingskinderbijbel heb? Nee, die heb ik niet. Een moeder van achttien kinderen zegt ook niet, dát is mijn liefste. Ze hebben allemaal wat leuks, en allemaal wat minder leuks.”

Makkelijker valt het haar om een favoriete Bijbelse persoon te kiezen. Resoluut: „Ruth en Paulus, die heb ik altijd geweldig gevonden. Ruth is een superasielzoekster, ze had níéts positiefs met die God van ons. Haar man sterft, haar schoonvader sterft, en dan zegt ze: Ik ga mee. Uw God is mijn God. Dat vind ik geweldig. En Paulus, ik vond hem altijd een nare man, hij wist het altijd beter. Nu lees ik vaak vier of vijf teksten van hem, en dan denk ik: wat goed zeg! Maar misschien zegt een ander: Geef mij Abraham of Zachéüs maar. Kijk eens, als je een grote rotonde hebt, je laat daar twee auto’s botsen en je zet er mensen omheen, en je zegt, schrijf eens op wat je hebt gezien, dan krijg je allemaal verschillende verhalen. Maar ze schrijven allemaal op wat ze gezien hebben.”

Het kinderbijbelmuseum HeJe, Kleine Hornstweg 8 in Eastermar, is geopend op donderdag en vrijdag van 15.00 tot 21.00 uur en op afspraak. Meer informatie: 0512-471962.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer