Pieter Nouwen (1949-2007)
MEPPEL - De wereld van de gelovige is een andere dan die van de ongelovige. Dat is de centrale gedachte in het werk van de vrijdag overleden schrijver en journalist Pieter Nouwen.
Beide werelden kende hij uit ervaring: hij werd rooms-katholiek opgevoed, was twintig jaar atheïst, maar vond later zijn diepste overtuiging in de geloofsbelijdenis van Nicéa verwoord. „Dat is een belijdenis die in alle tijden door alle kerken is aanvaard en die is gebaseerd op het feit dat mensen God uit de Bijbel kunnen kennen.”Nadat Nouwen als journalist bij Elseviers Weekblad vertrokken was, vestigde hij zich met zijn vrouw in het dorpje Nederland aan de rand van het natuurgebied De Weerribben. Hij werkte voornamelijk voor bedrijfseconomische bladen, maar begon daarnaast ook verhalen te schrijven.
In zijn eerste bundel, ”De god in de machine” (1991), is te zien hoe hij zoekend en tastend zijn weg probeert te vinden. Hij heeft het christendom nog niet nadrukkelijk omhelsd, maar de vragen die hij stelt, lijken onvermijdelijk in de richting van een religieuze wereldbeschouwing te leiden.
In zijn tweede boek, ”De lichtwachter” (1993) breekt -letterlijk- het licht verder door. En in ”Het negende uur” (1997) is er geen onduidelijkheid meer: het leven van de ongelovige hoofdpersoon staat haaks op het leven van de gelovige kunstenaar Bach, en er is geen twijfel aan welke levensbeschouwing Nouwen de voorkeur geeft.
„Ik heb de neiging te denken dat ik alleen in de vorm van een roman iets van een wereldbeeld kan laten zien, dat op een andere manier niet valt uit te leggen”, zei de schrijver tien jaar geleden in een interview met deze krant. „In mijn boeken staan het niet-religieuze en het religieuze wereldbeeld telkens weer tegenover elkaar. Ik schrijf erover, omdat ik beide werelden ken. In de niet-religieuze mens zie ik dingen van mezelf, die ik nu associeer met een zekere mate van onvolkomenheid. Daarmee wil ik overigens niet zeggen, dat ieder die niet gelooft, achterlijk is, zoals sommige ongelovigen van christenen beweren. Maar ik heb wel het gevoel dat de niet-religieuze wereld een incomplete wereld is.”
Kwam zijn eerste bundel nog op de longlist van de AKO-literatuurprijs terecht, later kreeg Nouwen vooral waardering in christelijk-literaire kringen. In 2001 werd ”Het negende uur” verfilmd door de EO. Omdat de film ingrijpend van het boek verschilde, was Nouwen zelf overigens niet helemaal gelukkig met het resultaat.
Na een periode van stilte kwam hij in 2004 ineens met een heel ander boek: ”De pias van het pentagon”. Zijn eerdere romans en verhalen hadden allemaal een wat surrealistische sfeer, en ze waren zwaargeladen met filosofische en religieuze ideeën. Maar ”De pias van het pentagon” was een politieke satire, waarin het beleid van president Bush werd gekritiseerd.
Het boek werd kritisch ontvangen, en ook Nouwen zelf vond later dat hij de verkeerde weg was ingeslagen. In een interview met het tijdschrift Liter zei hij hetzelfde jaar nog: „Ik zal geen boek meer schrijven dat gebonden is aan de actualiteit. Als het me is vergund nog boeken te schrijven, zal ik proberen dat rustig te doen, met het oog op -net als ik eerder heb gedaan- twee of drie lezers. En de kans is groot dat het eerstvolgende boek een ideeënroman zal zijn.”
Ideeën had Nouwen genoeg: hij voelde zich betrokken bij het milieuvraagstuk, hechtte grote waarde aan traditie en geschiedenis, had veel te zeggen over kunst en filosofie. Volgens uitgever Kees van den Hoek (uitgeverij Thóth) werkte de schrijver al jaren aan een nieuwe roman, maar de vraag is of de tekst daarvan op dit moment publicabel is: „Ik weet gewoon niet of hij al zo ver was.” Er komt in ieder geval bij uitgeverij Thóth wel een herdruk van een roman die al jaren niet meer te krijgen is: ”De lichtwachter”.