Jakarta, een betonnen waterbak zonder afvoer
JAKARTA - Niet de stromende regen, maar menselijk wanbeleid is de oorzaak van het onder water lopen van de Indonesische hoofdstad Jakarta. Ontbossing en het onbeperkt bouwen van kantoren, appartementen en winkelcentra hebben van de stad een betonnen bak gemaakt. Maar de gouverneur van de stad wijst liever een andere boosdoener aan.
Meer dan dertig doden en 340.000 daklozen. Dat is op dit moment de trieste balans van de watersnood die de Indonesische hoofdstad Jakarta dezer dagen treft. Daarmee is deze ramp erger dan die van 2002, toen de stad ook gedeeltelijk blank stond, maar er minder doden vielen. Het gebied dat nu onder water staat is ook groter: 75 procent van de stad.Terwijl duizenden krottenbewoners -moeders, vaders en kinderen- er het beste van proberen te maken en hun huisraad uit de vieze drab graaien, tal van bewoners op het dak van hun hut wachten op daling van het waterpeil en er niet over peinzen te verkassen - bang als ze zijn dat dieven hun huisje zullen leeghalen, en terwijl de beter gesitueerden zich vooral zorgen maken over de aanvoer van schoon drinkwater, is in de media de ”blame game” begonnen: het grote zwartepietenspel dat als doel heeft schuldigen voor deze misère aan te wijzen.
Want de oorzaak van deze watersnood is, hoe gek het ook klinkt, niet de hevige regenval van de afgelopen dagen. Akkoord, doorgaans is de moessontijd van september tot maart niet zo hevig, maar iedere inwoner van Jakarta weet dat om de vijf jaar het water met extra volle bakken uit de hemel komt. In 2002 stond de ruim 10 miljoen inwoners tellende hoofdstad voor het laatst blank, en wat is er daarna gebeurd om dit waterballet te voorkomen? Niets. Daarom de vraag wie de oorzaak van deze ramp is - en daarvoor kijke men niet omhoog, maar om zich heen.
Daniel Ziv schreef het al in zijn ”Jakarta inside out”: Jakarta is één grote betonbak, waar als gevolg van het ongebreideld bouwen van kantoren en winkels het regenwater geen kant meer uit kan zodra het met bakken naar beneden komt. Neem een kijkje in wat de Gouden Driehoek van Jakarta wordt genoemd, de imposante kantoren-, hotel- en appartementenwijk, gelegen tussen de drie belangrijkste hoofdwegen, de Jalan Sudirman, de Jl. Gatot Subroto en de Jl. Rasuna Said. De spaarzame grond tussen het beton is er opgevuld met honderden kampongs van houten planken en golfplaat. Of bezoek Senayan, het (nog) groene hart van de stad, waar kantorencomplexen knabbelen aan de randen.
Ruim 400 kilometer aan afvoerkanaal (de sungai of kali’s) doorkruisen de stad. Het merendeel van het jaar zijn het miezerige stroompjes, die -zegt Daniel Ziv- als belangrijkste functie hebben het afval en de drek van de ene buurt naar de andere te verplaatsen. Maar tijdens de moessonregens veranderen deze stroompjes in alles verzwelgende rivieren die complete krottenwijken meesleuren en wegen veranderen in langgerekte zwembaden.
De afdeling openbare werken van de stad mopperde dezer dagen luidkeels op burgers die de afgelopen jaren weigerden te verhuizen om plaats te maken voor een nieuw te graven afvoerkanaal. En ook de elite moest het ontgelden, vanwege de vele betonnen parkeerplaatsen die ze heeft aangelegd om haar dure auto’s te stallen, maar waar vervolgens geen druppel water meer via de grond kan wegvloeien. Riolering kent de stad nauwelijks, dus daar valt ook geen heil van te verwachten.
Gouverneur Sutiyoso van Jakarta -bezig aan zijn laatste jaar als bestuurder- wees deze week in een heel andere richting: naar de autoriteiten van het hoger gelegen Bogor. Zij zouden de ontbossing van de heuvels niet hebben gestopt, en spaarbekkens hebben laten ombouwen tot luxe resorts in de heuvels waardoor het regenwater linea recta naar het laaggelegen Jakarta kon stromen.
Velen deden Sutiyoso’s vingertje richting Bogor af als een mislukte poging zichzelf vrij te pleiten. Zo schreef de commentator van de Jakarta Post maandag dat het maar goed is dat Sutiyoso dit jaar afscheid neemt als bestuurder. Want een gouverneur die in zijn tienjarige ambtstermijn twee ernstige overstromingen laat gebeuren zonder vervolgens maatregelen te nemen -aanleg van spaarbekkens, een nieuw afvoerkanaal of iets van een rioolstelsel- die verdient het niet om herkozen te worden.
Intussen heerst chaos in Jakarta, en vecht ieder voor zich. Of lijkt dat maar zo? Ja, schrijft Daniel Ziv in het genoemde boek over Jakarta. „Overstromingen zijn ook de tijd dat de stad iets van zijn ziel terugkrijgt: bewoners slaan de handen ineen, er wordt geld opgehaald bij de rijken, hulpposten springen uit de zompige bodem omhoog, voedsel wordt uitgedeeld en alternatief onderdak aangeboden. Een tijd van watersnood is daarom ook altijd weer een memorabele tijd, omdat burgers tot een wonderlijke solidariteit komen, iets wat onder gewone omstandigheden ondenkbaar is.”