Stokoude muziekautomaten spelen in het Zwitserse Brienz nog steeds
Avonden in de winter kunnen lang duren. Zo niet vroeger in het Zwitserse Brienz. Honderd jaar geleden had iedere zichzelf respecterende boer ’s avonds een stuk hout onder handen. „Wat de mensen toen maakten, kunnen we tegenwoordig niet meer.”
Brienz aan de Brienzersee is een echt toeristenplaatsje. Naast de gebruikelijke prullariawinkels zijn er opvallend veel houtsnijderijen te vinden. Het Zwitserse dorp is er zelfs beroemd om.Rond 1820 ontdekte boer Christian Fischer dat zijn werk tijdens de lange winteravonden wel eens geld zou kunnen opleveren. Hij verkocht zijn producten gedurende de zomermaanden aan de vele toeristen bij het Giessbachhotel en de daarbij gelegen waterval. Andere boeren zagen hoe succesvol hij was en volgden zijn voorbeeld. In 1884 werd er zelfs een houtsnijschool geopend. Deze opleiding bevindt zich nog steeds in het dorpje en is de enige mogelijkheid in Zwitserland om het vak van houtsnijder te leren.
Een van de oudste houtsnijwinkels is die van de firma Jobin. In het hart van het dorp staat een statig pand waarin de winkel, de houtsnijderij en een museum zijn gevestigd.
Twee houtsnijders zijn druk bezig met hun werk. Steekje voor steekje toveren ze levensgrote beren en honden tevoorschijn. Jaarlijks melden zich zo’n vijftien kandidaten aan voor de houtsnijschool, vertelt de gids. „Vaak komen maar zes tot acht personen uiteindelijk door de selectie heen. Zij mogen dan beginnen met de opleiding.”
Kleine onderdelen
Sinds 1835 houdt Jobin zich bezig met houtsnijwerk. De firma was daarmee zeer succesvol. Rond 1900 had ze zelfs 200 werknemers in dienst. Doordat de Eerste Wereldoorlog uitbrak en de verkopen terugliepen, moest het bedrijf veel onderdelen afstoten. De crisis duurde lang. Uiteindelijk had Jobin er veel baat bij dat ze zelf muziekdozen ging ontwikkelen, maken en verkopen. Inmiddels is de vijfde generatie aangetreden en draaien volgens de gids de zaken goed.
Op de eerste verdieping van het gebouw is een klein museum ingericht. Er is vooral houtsnijwerk te vinden dat meer dan honderd jaar oud is. Playmobil mag kleine onderdelen bevatten, vroeger kregen kinderen niet veel groter speelgoed. De kinderboerderij bestaat uit minuscule diertjes.
Muziekautomaten
Leuk is ook de grote koffer. Daarmee gingen handelaren vroeger de huizen af. Houten bestek, speelgoed, een mooi versierd mes, voor iedereen zat er wel iets in.
De meeste indruk maakt echter de collectie muziekdozen en -automaten. In de tijd dat de mensen nog niet beschikten over een radio, waren muziekautomaten iets bijzonders. Vaak stonden ze tentoongesteld op stations. „Dat zou tegenwoordig niet meer gaan. Eén nacht en alles zou kapot zijn”, glimlacht de gids. „Vroeger kon dat echter wel. Toeschouwers konden er een muntje ingooien en dan ging de automaat spelen.”
Uit haar zak haalt ze een muntstukje. Zodra ze het in de daarvoor bedoelde gleuf stopt, gebeurt er van alles. De kleine houten figuurtjes gaan spelen en bewegen mee op de muziek. „Het is onvoorstelbaar dat mensen dat vroeger konden maken. Zo mooi kunnen we het tegenwoordig niet meer. Dat zou gewoonweg onbetaalbaar zijn.”
Groot is het museum niet. Met een uurtje is alles wel bekeken. Kinderen zijn het dan echter nog lang niet zat. Die vinden het geweldig om -gehuld in een groot plastic schort- een blank koetje van allerlei kleurtjes te voorzien. Een ideale activiteit voor een druilerige morgen.
Meer informatie: www.jobin.ch, www.myswitzerland.com en www.alpenregion.ch.