„Mensen willen iets doen aan samenleving”
BUNNIK - Prins Willem-Alexander en prinses Máxima zijn vrijdag vijf jaar getrouwd. Ter gelegenheid van hun huwelijk kregen zij van de Nederlandse bevolking het Oranjefonds cadeau. Dat fonds zet zich in voor een betere samenhang in de Nederlandse maatschappij. Oranjefondsdirecteur ir. R. C. van der Giessen blikt terug op vijf succesvolle jaren. „Er zijn zo veel mooie initiatieven van burgers.”
De prins en zijn vrouw zijn zelf beschermpaar van het fonds. „Die taak nemen zij serieus. Regelmatig bezoeken zij projecten die door het Oranjefonds worden gesteund. Samen met de voorzitter ga ik ook een paar keer per jaar naar Paleis Noordeinde om het prinselijk paar bij te praten”, zegt de directeur, die sinds 2003 aan het roer staat van het fonds.Hoogtepunt voor het fonds en de koninklijke familie is de jaarlijkse uitreiking van de Appeltjes van Oranje. Op Paleis Noordeinde ontvangen de prins en zijn vrouw samen met de koningin de mensen achter de tien beste ideeën om de samenhang in de maatschappij te versterken. „Het is een van de weinige keren in het jaar dat gewone mensen in het paleis komen. Een belevenis.” Het kan gaan om vrijwilligers die een speeltuin nieuw leven inblazen, bewoners van een wijk die proberen straatjongeren op de rails te houden, begeleiders van ex-gevangenen of een enthousiaste beheerdersgroep van een wijkcentrum.
Van der Giessen is zelf erg enthousiast over taalontmoetingsprojecten. „Het gaat meestal om Nederlandse dames die allochtonen proberen Nederlands te leren lezen en schrijven. Door deze ontmoetingen komen Nederlanders soms voor het eerst echt in huis bij een buitenlander en voor de buitenlanders is het soms de eerste keer dat zij direct contact hebben met ’gewone’ Nederlanders. Het stimuleert dus niet alleen de taal, maar levert ook contacten op. Het kweekt begrip. Dat is fantastisch.” Zo zijn er veel succesvolle projecten in het hele koninkrijk. De afgelopen vijf jaar gaf het fonds 83 miljoen euro aan ruim 7300 projecten uit. „Het gaat dan om bedragen die variëren van 1000 tot 150.000 euro per project.”
Juliana Welzijn Fonds
Het Oranjefonds heeft een „niet gemiddelde geschiedenis”, stelt Van der Giessen terugkijkend op vijf jaren. „Een fonds als dit zou zich normaal heel langzaam ontwikkelen. Maar wat is er gebeurd? Op de avond dat het fonds als cadeau aan prins Willem-Alexander en prinses Máxima is aangeboden, zaten de voorzitter van het Oranjefonds en die van het Juliana Welzijn Fonds naast elkaar. Zij zeiden tegen elkaar: Wij moeten eens praten of we de twee fondsen niet moeten samenvoegen. Dat is gebeurd. Zo werd het Oranjefonds van een klein fonds met een beperkt budget van circa 2 miljoen euro een vermogend fonds met circa 150 miljoen in kas. Bovendien was er bij het Juliana Welzijn Fonds al veel ervaring. Alles is zo veel sneller van de grond gekomen.”
De situatie in Nederland heeft het succes versterkt, stelt Van der Giessen. „Het fonds ontstond in de tijd dat de moord op Pim Fortuyn nog vers in het geheugen lag. Mensen wilden iets doen aan verbetering van de sociale cohesie, zoals dat heet.”
Wiel uitvinden
Het Oranjefonds deelt niet alleen geld uit, maar wil ook een platform zijn, waar mensen ervaringen uitwisselen, zegt de directeur in zijn kantoor in Bunnik. „Ik wil mensen bij elkaar brengen. Het is toch jammer dat iemand in een wijk een probleem op wil lossen en hij daarvoor het wiel weer gaat zitten uitvinden, terwijl elders in Nederland allang heel mooie oplossingen zijn bedacht? Als die twee met elkaar praten, gaat het veel sneller. Het Oranjefonds kan daarbij helpen.”
Het Oranjefonds moet -mede daarom- dit jaar brede bekendheid krijgen onder alle Nederlanders, is het streven van directeur Van der Giessen. „De afgelopen jaren ben ik twee keer langs alle provinciehuizen geweest en heb daar presentaties gehouden voor tal van organisaties en verenigingen. Die weten nu wel dat het Oranjefonds er is. Dit jaar ligt het accent op alle individuele Nederlanders. Wat doet het fonds voor jou en wat kun jij voor de mensen in je omgeving betekenen? We gaan de mogelijkheid bieden Vriend van het Oranjefonds te worden. We hopen daarmee de draagkracht voor het fonds te vergroten. Er is nog heel veel te doen. Het thema sociale samenhang is verwaarloosd. Zeker op plaatselijk niveau.”
Gelukkig weten veel Nederlanders het Oranjefonds goed te vinden, constateert Van der Giessen. „We hebben projecten gesteund tot in de kleinste dorpen van Nederland toe. Elke keer kom ik nog plaatsnamen tegen waarvan ik nog nooit heb gehoord. Ik moet toegeven dat er tot nu toe een accent op de Randstad ligt, maar daar zijn de sociale problemen vaak ook het grootst. Zeeland, Limburg en Friesland zijn ondervertegenwoordigd. Dat zijn ook bescheidener mensen en rustiger provincies, maar het blijft een punt van aandacht.”
Op het platteland speelt mee dat diaconieën daar vaak nog een rol spelen als sociaal vangnet. „In de steden heb je dat niet. Daar nemen de kerken geen grote plaats in. Buiten de steden zie ik kerken vaak een wijk- of dorpscentra medebeheren en daar een sociale functie hebben.”
Komt Van der Giessen regelmatig diaconieën tegen? „Ja, vooral bij projecten rond armenzorg. Wij doen zelf niet direct aan armenzorg, maar ondersteunen sommige projecten wel.”