„Bedding voor solidariteit en gerechtigheid”
ZWOLLE - Dat de ChristenUnie waarschijnlijk plaatsneemt in een nieuw kabinet stemt Henk Schaafsma (59) hoopvol. De kersverse voorzitter van christennetwerk GMV denkt dat er nu „een bedding kan ontstaan” waarin de werkgevers- en werknemersorganisatie makkelijker haar visie op arbeid en inkomen kwijt kan. „De notie van de overheid als schild voor de zwakken hebben we in de achterliggende jaren node gemist.”
Eigenlijk valt hij een beetje met zijn neus in de boter. Begin dit jaar nam Schaafsma de voorzittershamer van christennetwerk GMV (circa 11.000 leden) over van Herman Timmermans -die hem negen jaar hanteerde- en uitgerekend nu neemt er naar alle waarschijnlijkheid een uitgesproken christelijke partij plaats in een nieuw kabinet.Schaafsma -tevens directeur-eigenaar van een organisatieadviesbureau in Kampen- hoopt vurig dat christelijke waarden en normen zullen prevaleren op het prioriteitenlijstje van de nieuw te vormen regering.
„Ik hoop dat de ChristenUnie erin slaagt de begrippen solidariteit en gerechtigheid meer bij het CDA tussen de oren te krijgen. Die partij benadrukte in de afgelopen jaren een vorm van eigen verantwoordelijkheid die wel erg dicht aanschurkte tegen het vrijemarktdenken. De nadruk lag vaak eenzijdig op het economische motief.”
Zo staat betaalde arbeidsparticipatie nu centraal, zegt Schaafsma. „Terwijl meedoen in de samenleving veel verder gaat. Een moeder die thuis haar kinderen verzorgt staat bijvoorbeeld ook volop in de maatschappij, evenals haar werkende man, vrijwilligerswerkers of mantelzorgers.”
Een toenemende arbeidsmarktparticipatie van vrouwen wijst Schaafsma echter niet ten principale af. En dat niet alleen vanwege een vermeende noodzakelijkheid hiervan om zowel de kosten van de naderende vergrijzing als een toekomstig tekort aan arbeidskrachten op te vangen.
„Ik zou graag meer evenwicht zien tussen mannen en vrouwen. Zowel in het verrichten van betaald werk als in de verdeling van de zorgtaken thuis en het verlenen van diverse vormen van vrijwilligerswerk. Het kan toch niet zo zijn dat een christenman enkel en alleen tot zijn recht komt op zijn werkplek en een christenvrouw slechts in de huishouding? Twee van mijn dochters hebben gestudeerd. Ik zou het bijzonder jammer vinden wanneer ze daar, als ze moeder zouden zijn, niets mee zouden kunnen doen.”
Randvoorwaarden zijn in dit verband echter wel nodig, meent Schaafsma. „Als christennetwerk GMV bepleiten we een kindgebonden budget voor kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Ouders van jonge kinderen moeten niet met financiële prikkels gezamenlijk de arbeidsmarkt worden opgejaagd. Als pedagoog zie ik het belang in van een stabiele opvoedingssituatie voor een kind, vooral in de eerste levensjaren. Het kinderen van hot naar her sleuren komt hun dan absoluut niet ten goede.”
Naast een hogere deelname van vrouwen in het arbeidsproces zullen ook ouderen langer moeten doorwerken dan nu het geval is, meent de GMV-voorzitter. „Maar dit alles mag er niet toe leiden dat er te weinig in de participatie van mensen met een wat lagere arbeidsproductiviteit wordt geïnvesteerd, zoals gedeeltelijk arbeidsongeschikten.”
Daar komt de overheid als het schild der zwakken weer om de hoek kijken, zegt Schaafsma. „Een soort maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel is noodzakelijk. Natuurlijk kunnen gedeeltelijk arbeidsongeschikten die aan de kant staan zich nuttig maken door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk te verrichten, maar het zou toch schrijnend zijn wanneer ze noodgedwongen daarin hun heil moeten zoeken omdat de samenleving hen al economisch heeft afgeschreven? Ieder mens moet zijn gaven en talenten naar vermogen kunnen inzetten.”
Hoewel hij zich zorgen maakt over de doorschietende balans tussen werk en vrije tijd ontvangt Schaafsma uit zijn achterban vooralsnog geen berichten die wijzen op een toenemende druk op werknemers om zondagsarbeid te verrichten, zoals RMU-directeur Peter Schalk vorig jaar aankaartte. Schaafsma: „Ik zou het overigens een verschraling vinden wanneer christelijke werknemers zich alleen richten op banen waarbij je nooit op zondag hoeft te werken. Dat betekent dat er binnen dergelijke bedrijven dus ook niemand meer is die kan fungeren als een zuurdesem.”
Als student werkte Schaafsma bij Koninklijke Hoogovens in IJmuiden (het huidige Corus). „Ook wel eens op zondag. Die ovens kun je niet zomaar een dag uitschakelen. Voor je het proces weer hebt gestart, ben je weken verder. Helaas kom je in die ploegen weinig christenen tegen.”
Volgens Schaafsma willen sommige christenen terug naar hoe het vroeger was. „Toen waren de zaken nog helder: een boer moest op zondag zijn koe melken, verder was er weinig zondagswerk voorhanden. Maar de wereld is veranderd. Zelf zie ik op het gebied van zondagswerk meer in de notie van het vreemdelingschap: een staan in de wereld, zonder van de wereld te zijn.”