Patiënt actiever na niertransplantatie
GRONINGEN - Na een niertransplantatie nemen patiënten actiever deel aan het maatschappelijk leven dan voor de ingreep. Hun maatschappelijke deelname blijft echter achter bij mensen zonder nierfalen.
Slechts de helft van hen heeft een baan en ongeveer een kwart doet aan sport, zo blijkt uit onderzoek van Sijrike van der Mei van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Zij promoveert woensdag aan de Rijksuniversiteit Groningen.In Nederland hebben jaarlijks 650 niertransplantaties plaats. In vergelijking met de dialysebehandeling leidt niertransplantatie tot een betere kwaliteit van leven. Van der Mei onderzocht als eerste in hoeverre patiënten na een niertransplantatie weer aan het maatschappelijk leven deelnemen.
Van der Mei interviewde 239 patiënten die een niertransplantatie hadden ondergaan. Zij onderzocht of de patiënten werkten, een opleiding volgden of huishoudelijk werk deden. Ook ging zij na of deze patiënten actief waren in vrijwilligerswerk, hobby’s, sport of sociale contacten.
Uit het onderzoek blijkt dat slechts de helft van de onderzochte groep betaald aan het werk is, relatief vaak in deeltijd en vaak in combinatie met een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Uit het onderzoek blijkt tevens dat de mate waarin patiënten participeren vooral wordt bepaald wordt door factoren die met de transplantatie samenhangen. Patiënten die een nier hebben ontvangen van een levende donor, nemen meer deel aan de maatschappij. Dat geldt ook voor patiënten die minder last hebben van bijwerkingen van de medicijnen die afstoting moeten voorkomen.
De patiënten zijn wel actief in diverse vrijetijdsactiviteiten, zoals vrijwilligerswerk, mantelzorg, hobby’s en sociale contacten. Ze hebben echter een weinig actieve leefstijl; ongeveer een kwart van hen doet aan sport.