Celstraffen voor oorlogsmisdaden
DEN HAAG (ANP) - Het gerechtshof in Den Haag heeft maandagde Afghaanse oud-militairen Hesamuddin H. en Habibullah J. veroordeeld tot respectievelijk twaalf en negen jaar gevangenisstraf.
Het hof legde de straffen op wegens betrokkenheid van het tweetal bij marteling en foltering van gevangenen in Afghanistan in de jaren tachtig en negentig.Met het arrest hield het hof de veroordelingen door de rechtbank in stand en volgde het de strafeisen van het openbaar ministerie.
De 58-jarige H. was destijds als leidinggevende bij de militaire inlichtingendienst Khad en als onderminister van Veiligheidszaken „een zeer machtig en invloedrijk man”, aldus het hof. Hij liet opzettelijk toe dat tegenstanders van het toenmalige communistische regime in Kabul werden onderworpen aan zeer gruwelijke martelingen. De 60-jarige J. was daar als hoofd van de verhoorafdeling rechtstreeks bij betrokken, naar het oordeel van het hof.
Volgens het hof hebben beide Afghanen zich schuldig gemaakt aan misdrijven van het ergste soort, die uiterst dramatische en traumatische gevolgen voor de slachtoffers hebben gehad. H. en J. hebben getuigd van „een laakbaar respect voor de waardigheid van de medemens.” Daarbij tekende het hof aan dat zij op geen enkele manier spijt hebben betuigd of berouw hebben getoond.
De uitspraak van het hof leidde tot heftige en emotionele reacties van familieleden van de verdachten op de publieke tribune.
Juridisch is het proces tegen de twee Afghanen een krachttoer geweest. Ook bewijstechnisch lag de zaak gecompliceerd, omdat de feiten in Afghanistan zijn gepleegd en in sommige gevallen dateren van bijna 25 jaar geleden.
Zowel H. als J. vroeg in de jaren negentig asiel aan in Nederland. Die aanvraag werd geweigerd op basis van vermoedens dat de twee in eigen land oorlogsmisdrijven hadden gepleegd. Het onderzoek dat justitie daarop instelde, resulteerde in de vervolging van het duo. Hun advocaten stellen cassatie in bij de Hoge Raad.