Kerk & religie

„Kerk móét opkomen voor Israël”

DRIEBERGEN - Onverschilligheid, zei shoahoverlevende Elie Wiesel eens, is het meest verraderlijke van alle gevaren. Ds. Sj. van der Zee citeerde Wiesel maandag, op een themamiddag van het Appèl Kerk en Israël. „Waar bleef de Protestantse Kerk in de kwestie-ds. N. K. Mos, -prof. dr. P. W. van der Horst, -dr. René Süss, tijdens de Libanoncrisis?”

Kerkredactie
30 January 2007 10:25Gewijzigd op 14 November 2020 04:28

Ds. Van der Zee was een van de drie sprekers op de themamiddag ”Geen woord meer over Israël! Toch?” in Driebergen. De bijeenkomst, die ruim honderd belangstellenden trok, was georganiseerd door het Appèl Kerk en Israël. De leden van dit platform, dat in 2003 werd opgericht, zijn van mening dat de Protestantse Kerk in Nederland „absoluut onvoldoende en inhoudelijk onder de maat” getuigenis aflegt van haar verbondenheid met Israël.Het tegenovergestelde van liefde, wist Wiesel (die in 1986 de Nobelprijs voor de vrede ontving), is niet haat, maar onverschilligheid. Volgens dr. G. H. Cohen Stuart, de tweede spreker gisteren, ligt daar een van de grootste bedreigingen voor Israël.

„Al jaren weten velen niet goed meer wat ze met Israël aanmoeten”, stelde de voormalige adviseur vanwege de Hervormde Kerk inzake vragen over kerk en Israël vast. „De politiek van Israël roept ergernis op. Maar wat als zelfs een synode zich dan op de vlakte houdt? Wat doe je dan als kerkenraad, als predikant? Dan is het toch veel gemakkelijker om maar dierendag, of Midden-Oostenzondag, te vieren met je gemeente in plaats van Israëlzondag?”

Ook dr. Cohen Stuart herinnerde aan de commotie die de Wassenaarse predikant ds. N. K. Mos veroorzaakte, met de preek die hij in 2005 hield over Matthéüs 26. „Maar, ds. Mos heeft ons misschien toch een dienst bewezen: hij heeft ondubbelzinnig aangetoond dat hij zich kon beroepen op een theoloog als dr. K. H. Miskotte - al had deze dat niet gewild.”

Dr. Miskotte was een van de theologen die aan de basis stonden van wat is gezien als een nieuwe lente voor het christendom, zei de inleider. „Maar is dit ontluikend groen niet in de kiem gesmoord? Wat blijft er over van die nieuwe lente, als ik op bladzijde 364 van prof. Van de Beeks ”De kring om de Messias” lees: „Joden moeten zich tot Christus bekeren en met Hem sterven, ook sterven aan het land?” Daarmee zijn we terug bij de theologie van voor Auschwitz. Het anti-judaïsme is nog altijd springlevend.”

Israël bevindt zich aan de vooravond van de uitroeiing, vreest de hervormde theoloog, verwijzend naar onder anderen de uitspraken van de president van Iran. „Velen zeggen: De situatie is uitzichtloos. Maar wil dat zeggen dat we, ook als kerk, lijdelijk moeten aanhoren wat Ahmadinejad roept? Met Paulus in Romeinen 11:1 vraag ik: God heeft Zijn volk toch niet verstoten? En dan zegt Paulus: Volstrekt niet - en eigenlijk zegt hij het nog sterker. Wat we dus ten minste kunnen doen, als voorgangers, is elke week een kritisch geluid laten horen. We móéten als kerk onze stem laten horen.”

En daarbij moet de kerk niet alleen de islam onder kritiek stellen, maar ook haar eigen Heilige Schrift, stelde de Utrechtse emeritus hoogleraar prof. dr. P. W. van der Horst, de derde spreker. „Ook in het Nieuwe Testament staan teksten die het haten van Joden heel effectief rechtvaardigen. Ik noem er drie: Johannes 8:44, waar Jezus tot de Joden zegt dat zij de duivel tot vader hebben; 1 Thessalonicensen 2:15 en, ten slotte, de beruchte tekst uit Matthéüs 27:25, „Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen.” De mate van onheil die in de loop der eeuwen door deze teksten (en ook andere) is aangericht, is met geen pen te beschrijven.”

Prof. Van der Horst: „Ik ga u nu uitdagen met de volgende stelling: de passages waarin die teksten staan, moeten op de Bijbelleesroosters van de kerken blijven staan, ze moeten dus ook in de kerkdiensten voorgelezen blijven worden. Maar er moet niet meer óver die teksten gepreekt worden, maar tégen die teksten. We moeten de gemeenteleden laten zien dat die teksten nooit geschreven hadden mogen worden en dat Johannes, Paulus en Matthéüs dat inmiddels ook met ons eens zouden zijn. Ik stel u daarom voor om voortaan elke Israëlzondag te gebruiken om tégen een van deze gevaarlijke teksten uit de Bijbel te preken. Dan pas krijgt die zondag echt inhoud. Dan pas geven we blijk van onze onopgeefbare verbondenheid met het Joodse volk.”

Zijn lezing ontlokte applaus, maar toch ook kritiek. Van der Horst gaf aan met opzet wat geprovoceerd te hebben, maar benadrukte nog eens dat Jezus Zelf de woorden uit Johannes 8:44 „nooit, nooit, nooit heeft gezegd. Het is mijn vaste overtuiging dat dit de woorden van de evangelist zijn.”

Een belangstellende haakte in op de tekst „Zijn bloed kome over ons en onze kinderen.” „Ik heb een Messiasbelijdende Jodin zelf horen zeggen: „De Messias heeft maar één soort bloed en daar alleen zijn we veilig onder. Zo hebben we het als Joden oorspronkelijk niet bedoeld, maar zo is het wel.” Dat zei dus een Messiasbelijdende Jodin.”

De als toehoorder aanwezige christelijke gereformeerde predikant ds. L. W. van der Meij merkte richting prof. Van de Horst op het misbruik van teksten als deze -zoals veelvuldig gebeurd in de geschiedenis- te verwerpen. „Maar het misbruik heft het goede gebruik niet op. Maar, ik constateer hier een verschil in visie op de Schrift tussen u en mij.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer