„Hulp bij vraag naar abortus kan beter”
BAAMBRUGGE - De voorlichting door huisartsen aan vrouwen die komen met een abortusverzoek, kan veel beter.
Dat zegt dr. Dirk Jan Bakker, voormalig medisch directeur van het Amsterdamse Academisch Medisch Centrum, maandag in deze krant.Diverse organisaties uit de medische wereld gaan zaterdag met elkaar om de tafel om te spreken over een richtlijn die huisartsen kunnen volgen bij een verzoek tot een abortus. Het is voor zover bekend voor het eerst dat tegenpolen zoals de Vereniging tot Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK) en het Nederlands Genootschap van Abortusartsen hierover in gesprek gaan.
Bakker, komende zaterdag voorzitter van het congres, denkt dat huisartsen in Nederland belang hebben bij een richtlijn, die het noemen van alternatieven voor abortus (zoals adoptie en hulpverlening door bijvoorbeeld de VBOK) verplicht. „Eenieder doet een beetje wat goed is in eigen ogen. Lang niet alle artsen noemen alternatieven voor abortus. Er is een soort vrees om belerend en paternalistisch over te komen. De angst is om in te breken in het recht van de vrouw op haar eigen keuze.”
Huisarts in opleiding U. Tas uit Rotterdam zegt op grond van een klein onderzoek dat beginnende huisartsen de komst van een richtlijn toejuichen. „Ik zie daar een verband met het feit dat zij het voeren van een abortusgesprek als lastig ervaren.”
Woordvoerder S. Danse van artsenorganisatie KNMG noemt een richtlijn „zinvol.” Ze wijst erop dat ook in de evaluatie van de abortuswet in 2005 gesignaleerd is dat de voorlichting door huisartsen verbeterd kan worden.
Wel moet een richtlijn „niet te rigide” worden toegepast, stelt Danse. „Er moet flexibiliteit in het noemen van alternatieven zijn. Zorg op maat is nodig. De ene vrouw heeft alles al scherp op een rijtje, over het waarom en hoe van abortus. De andere vrouw heeft wellicht veel minder nagedacht over dat soort zaken.”