„Voorlichting huisartsen kan veel beter”
Vurig hoopt hij op een richtlijn die huisartsen verplicht om na een verzoek tot abortus de vrouw concrete alternatieven voor te houden. Voormalig medisch directeur dr. Dirk Jan Bakker van het Amsterdamse Academisch Medisch Centrum (AMC): „Een abortuspraktijk van ”u vraagt en wij draaien” bevalt niemand.”
Wat kunnen huisartsen verbeteren aan de voorlichting van zwangere vrouwen die een abortus overwegen? Die vraag staat zaterdag in Utrecht centraal. Voor zover bekend is het de eerste keer dat prolifeorganisaties als het Lindeboom Instituut en de VBOK tijdens een congres in gesprek gaan met onder meer het Genootschap van Abortusartsen. „Ik moet ervoor zorgen dat de verschillende partijen elkaar niet meteen de tent uitvechten”, lacht Bakker in zijn woonkamer in Baambrugge.Doel is om te komen tot een richtlijn die huisartsen verplicht alternatieven voor abortus te noemen. Uiteindelijke streven is om het abortuscijfer omlaag te krijgen.
Hoe is het met die voorlichting door huisartsen gesteld?
Bakker, zelf principieel tegenstander van abortus: „Die voorlichting kan een stuk beter, daar ben ik van overtuigd. Dat zegt ook de commissie die de Wet afbreking zwangerschappen in 2005 heeft geëvalueerd, schandalig genoeg pas ruim twintig jaar na invoering van die wet. Eenieder doet een beetje wat goed is in eigen ogen. Lang niet alle artsen noemen alternatieven voor abortus. Er is een soort vrees om belerend en paternalistisch over te komen. De angst is om in te breken in het recht van de vrouw op haar eigen keuze.”
In hoeverre verwijzen artsen door naar een organisatie als de VBOK?
„Ik vrees dat het vaak niet gebeurt. Het is ook een kwestie van naamsbekendheid, hoewel die organisatie best veel in de publiciteit komt. In de opleiding is er niet of nauwelijks aandacht voor dit soort problematiek.”
Bestaat er onwil bij artsen om alternatieven voor abortus te benoemen?
„Ik denk niet zozeer aan onwil, maar meer aan onbeholpenheid. Men is verlegen met de situatie. Veel huisartsen krijgen enkele verzoeken per jaar. Daarom denk ik dat een richtlijn ook zo nuttig is. Die biedt huisartsen houvast. Belangrijk is dat in zo’n richtlijn staat dat artsen eerlijk concreet namen van hulporganisaties moeten noemen. Christelijke en niet-christelijke. Zorg dat de vrouw dusdanige kennis heeft dat ze een weloverwogen keus kan maken.”
Het maakt in het gesprek met de vrouw toch behoorlijk verschil of een arts een foetus ziet als leven of als een klompje cellen dat je zo even kunt wegnemen?
„Als arts ben je niet neutraal. Het is de toon die de muziek maakt. Er zullen ook artsen op D66 stemmen die abortus, en het recht van de vrouw om haar eigen keuze te maken, als een verworvenheid zien. Die artsen zullen misschien geneigd zijn de toekomst van het moederschap wat zwarter te schilderen dan anderen. Maar niemand vindt abortus leuk. En je kunt van iedere arts verlangen om alternatieven voor abortus te noemen.”
Nu de ChristenUnie waarschijnlijk deel uit gaat maken van het kabinet, staan alternatieven voor abortus hoger op de agenda. Dat verheugt u?
„Ja, de wal lijkt het schip te gaan keren. Meer mensen lijken in te zien dat het libertijnse denken, je claimt een kind, zijn schaduwzijden heeft. Iemand als Bos van de PvdA is best gevoelig voor dat soort argumenten. Al zijn er altijd mensen die, als het bijvoorbeeld gaat over zo’n richtlijn voor huisartsen, beginnen over een aantasting van verworvenheden, blabla, de terugkeer naar de taliban. Ik vind zulke reacties wel vermakelijk.”
Wat moet er gedaan worden om het relatief hoge aantal abortussen onder allochtone vrouwen terug te dringen?
„Toen ik werkte als chirurg heb ik gemerkt hoe moeilijk het is om beweegredenen van al die verschillende soorten allochtonen goed te peilen. Dat vereist een grondige studie. Voorlichting over beginnend leven, over seksualiteit en voorbehoedsmiddelen is belangrijk. Onder allochtone vrouwen heerst soms naïviteit als het gaat om gebruik van anticonceptiva.
Probleem is ook dat sommige vrouwen bang zijn voor wraak uit de familie als blijkt dat ze een buitenechtelijk kind heeft gekregen. Verder speelt dat in bepaalde kringen de man een overheersende rol heeft. Wat hij wil, moet gebeuren, ook op seksueel gebied. Die problemen moeten hulpverleners te lijf gaan.”