Spelregels nodig voor samenleven met moslims
De islam is een vast bestanddeel van de Europese samenleving geworden. Daarom moeten we gezamenlijke spelregels afspreken, want het samenleven van groepen waarvan de opvattingen sterk uiteenlopen gaat niet vanzelf goed, zegt Christine Schirrmacher.
Ook voor Europa is globalisering inmiddels een enorm belangrijk thema geworden. De verschillende delen van de wereld zijn dichter naar elkaar toe geschoven. Dat geldt ook voor de islamitische wereld en het Westen. Dat roept de vraag op naar de culturele identiteit van Europa.Door allerlei zaken groeide het aantal moslimimmigranten in Europa sterk: door revoluties en oorlogen -bijvoorbeeld de revolutie in Iran (1979), de Balkanoorlog en de oorlog tussen Iran en Irak (1980-1988)-, door vluchtelingenstromen, asielaanvragen en doordat moslims een hoger geboortecijfer kennen dan de westerse bevolking.
De meeste moslims zullen in Europa blijven. Hun aantal zal toenemen, terwijl de Europese landen juist een vergrijzing en een daling van het aantal inwoners kennen. In de landen van herkomst van de moslimimmigranten is de politieke, maatschappelijke of religieuze maatschappij situatie niet zodanig verbeterd dat er een grote terugkeerbeweging zal komen. Daarbij komt dat de kinderen en kleinkinderen van degenen die tot de eerste generatie gastarbeiders behoorden in Europa zijn opgegroeid en hun vaderland alleen nog van bezoeken kennen.
Noch Europa, noch de immigranten zelf rekenden met een langdurig verblijf van de moslims. Beide partijen gingen ervan uit dat hun verblijf beperkt zou blijven tot een paar jaar. Ook in de jaren ’80, toen te voorzien was dat veel moslims in Europa zouden blijven, hebben de Europese landen de fout begaan zichzelf te blijven zien als immigratieland. Men liet na te discussiëren over culturele en maatschappelijke, politieke en religieuze overeenkomsten en verschillen. Men verzuimde foute ontwikkelingen te thematiseren en te werken aan oplossingen voor een gezamenlijke toekomst.
Tegenwoordig leeft de derde generatie moslims in Europa, in totaal zo’n 20 miljoen mensen, in West-Europa. Velen van hen worden heen en weer geslingerd tussen twee culturen. De taalbeheersing is na 45 jaar juist voor de jonge generatie een groot probleem. Met als gevolg problemen op school en moeilijkheden bij het vinden van werk.
Vooral de problemen die samenhangen met de islamitische visie op de rol van man en vrouw betekenen voor Europa een enorme uitdaging. Daarbij komt dat veel immigranten eigenlijk geen Turken of Arabieren meer zijn, maar tegelijk ook geen Europeanen zijn geworden - waar horen ze eigenlijk bij? En tegenover de vreedzame, onpolitieke meerderheid staat een politiek georganiseerde minderheid die financieel gezien invloedrijk is en in het buitenland wijdvertakt is. Dit islamisme dan wel extremisme vormt een voordurend gevaar voor Europa.
Belangrijke beslissing
Hoe moet nu het samenleven van christenen en moslims gestalte krijgen? Kunnen christenen in de 21e eeuw, waarin de secularisering en de ontkerkelijking doorzetten, zich staande houden tegenover de islam, die zelfbewust als religie en maatschappijorde oprukt? Kan Europa vasthouden aan de godsdienstvrijheid en tegelijk zich beschermen tegen het islamitisch extremisme?
Een waardediscussie en daaruit volgende regels voor het samenleven zijn niet bij voorbaat arrogant of een teken van dwang. Integendeel, dat duidt juist op een gerichtheid op de ander. Immers, wie zijn eigen traditie en identiteit lichtvaardig overboord zet, geeft zichzelf prijs en moet maar afwachten in wat voor waardesysteem hij morgen leeft.
De islam is inmiddels een vast bestanddeel van de Europese samenleving geworden. Daarom moeten we gezamenlijke spelregels afspreken, want het samenleven van groepen waarvan de opvattingen sterk uiteenlopen gaat niet vanzelf goed. Sterker nog, omdat de problemen lange tijd onderschat zijn, zullen we ons grote inspanningen moeten getroosten op dit terrein.
Onze Europese maatschappij staat voor een belangrijke beslissing. Brengen we het op om onze cultuur en beschaving veilig te stellen, daar gefundeerde argumenten voor te bedenken en die in de dialoog met andere levensbeschouwingen succesvol te verdedigen? De toekomst van ons allen is al begonnen. Nu moeten wij de moed nog vinden die gezamenlijk gestalte te geven.
De auteur is hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven en werkzaam in de vakgroep godsdienstwetenschappen en missiologie.