Parlementvaria: Jarig
Zo’n 60 procent van de Nederlanders heeft geen enkele moeite met de geslotenheid van de kabinetsformatie van CDA, PvdA en ChristenUnie, zo bleek zondag uit een peiling van Maurice de Hond. De Hond noemt de geslotenheid uniek voor een moderne democratie. Helemaal uniek is het niet, een formatie op een afgeschermde of zelfs geheime locatie.
Freule Wttewaal van Stoetwegen, een bekend CHU-Kamerlid in de naoorlogse jaren, vertelt in haar memoires van haar aandeel in de formatie van 1948. Formateur Van Schaik, die bij haar om de hoek woonde, fluisterde haar bij een ontmoeting op straat in dat hij haar nodig had. De volgende ochtend belde hij op: „Mag ik vanmiddag uw woonkamer gebruiken voor een bespreking?” Dat vond de freule geen probleem.Die middag stond VVD’er Stikker op de stoep. „Wat een gedoe, hè?” zei hij in zijn Groningse accent. Even later arriveerde ook formateur Van Schaik met zijn vrouw. Mevrouw Van Schaik had tot verbazing van de freule een bos anjers meegenomen: „We spelen dat u jarig bent!”
Even later belde een journalist van Het Vrije Volk, De Ru, met de vraag of hij even bij de freule langs mocht komen. Hij had er lucht van gekregen. „Ik heb bezoek vanwege mijn verjaardag”, was het antwoord. De Ru was niet op zijn achterhoofd gevallen: „U bent helemaal niet jarig.” „Zo”, mompelde de freule.
Bij vertrek wilde de formateur het toneelstukje van de verjaardag weer herhalen. Gewaarschuwde journalisten zouden dan worden misleid. Het bleek niet nodig. Verslaggevers waren ondanks het speurwerk van De Ru niet te bekennen. Achteraf bleek het een succesvolle afspraak. Stikker werd minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Drees-Van Schaik.
Confessioneel-rood
De formatie is maandag de 68e dag ingegaan. Daarmee duurt het nu al langer dan gemiddeld; het gemiddelde van de naoorlogse formaties is zo’n 60 dagen.
Duurt het nu dan niet erg lang? Dat valt nog wel mee. Zeker voor een confessioneel-rood kabinet. In de parlementaire geschiedenis duren formaties met CDA en PvdA gemiddeld rond de vier maanden. De besprekingen tussen CDA en VVD gaan vaak veel sneller: in twee maanden is zo’n kabinet meestal wel rond.
Het eerste kabinet-Balkenende van CDA, VVD en LPF stond bijvoorbeeld na iets meer dan twee maanden op het bordes. Datzelfde geldt voor de CDA-VVD-kabinetten van 1959, 1963,1967 en 1971.
Balkenende II, ook een coalitie met de christendemocraten en de liberalen, had iets meer tijd nodig: vier maanden. Maar dat lag vooral aan dwarsligger D66, die eerst niet en later toch wel mee wilde doen.
De langste formaties stammen uit de jaren zeventig, inderdaad, met deelname van linkse en confessionele partijen. In 1973 hadden PvdA, KVP, ARP, PPR en D66 vijf maanden nodig, in 1977 duurde het maar liefst zeven maanden.
CDA, PvdA en ChristenUnie streven naar een kabinet zo rond 1 maart. Als dat zou lukken is dat keurig: met drie maanden, snel voor een confessioneel-rode combinatie.
Cartoon
Waarom botert het nooit zo tussen CDA en PvdA? De oorzaak lijkt in de parlementaire geschiedenis te liggen. Slechts zelden waren confessioneel-rode coalities succesvol. Het waren vaak kabinetten van persoonlijke vetes en een harde politiek strijd.
Historicus Daudt schreef dat toe aan de Nolensdoctrine. De priester-staatsman Nolens, voorman van de Rooms-Katholieke Staatspartij, antwoordde in 1926 op de vraag van de formateur of hij bereid was een regering met de socialisten te vormen: „Alleen bij uiterste noodzaak.” Volgens Daudt hebben confessionelen aan die stelregel altijd willen vasthouden.
De moeizame relatie komt meestal vooral in verkiezingscampagnes naar voren. De campagne van vorig jaar was nog niks vergeleken bij die van 1956. Leden van het KVP-campagneteam verspreidden destijds bij het uitgaan van de kerken een cartoon met daarop vier katholieke gebouwen die in vlammen opgingen en de tekst: ”Als de rode haan victorie kraait”.
De PvdA sloeg wel terug. Zo zagen deelnemers aan een processie in Heerlen de hele route volhangen met posters van de sociaaldemocratische voorman Drees. Over felle campagnes gesproken.
Opvallend aan de afscheidsbijeenkomst vorige week van vijf oud-PvdA-Kamerleden was de aanwezigheid van flink wat CDA’ers. Investeren in vertrouwen, heet dat. De harde campagne raakt steeds verder uit beeld.
PJD
Abortuswet
De formatie van 1977 is een van de meest bizarre uit de parlementaire geschiedenis. De PvdA had bij de verkiezingen tien zetels gewonnen en was de grootste van het land geworden. Dat zouden de confessionelen weten ook, als het aan PvdA-leider Den Uyl lag.
Een van de onderwerpen die in de formatiebesprekingen met het CDA aan de orde kwamen, was wetgeving over abortus. PvdA en CDA konden het daarover niet eens worden. Formateur Den Uyl bedacht daarop het volgende plan: PvdA en VVD zouden via een initiatief van de Tweede Kamer een abortuswet tot stand brengen. De CDA-fractie mocht daar tegen stemmen. De nieuwe wet moest echter wel worden ondertekend door een CDA-minister uit het nieuw te vormen kabinet. Die zou de wet ongetwijfeld niet van zijn handtekening willen voorzien en daarom aftreden.
Omdat een meerderheid in het kabinet (dat moest worden samengesteld uit PvdA, CDA en D66) toch voor de wet was, zou die alsnog aangenomen worden. „Aldus”, schrijft toenmalig CDA-medewerker J. P. van Rijswijk in zijn boek ”Repeterende breuken”, „probeerde de formateur de CDA-fractie ertoe te brengen zich bij voorbaat neer te leggen bij een voor haar compleet uitgestippelde politieke nederlaag! Natuurlijk was dat voor haar onaanvaardbaar.”
De formatiepoging strandde direct daarna. Het beoogde kabinet-Den Uyl II kwam er niet. De abortuswet iets later daarentegen wel.
KdG
Agenda
De Tweede Kamer debatteert deze week onder meer over een wetsvoorstel tot versterking van de fiscale wetshandhaving.