De Kamer is vooral bang voor grote regionale tariefsverschillen, bleek donderdag in een Kamerdebat. De ov-chipkaart wordt ingevoerd door provincies en gemeenten. Zij zijn ook verantwoordelijk voor de tarieven. Als de chipkaart is ingevoerd, kunnen vervoersbedrijven in en buiten de spits verschillende prijzen gaan berekenen. Met de huidige strippenkaart kan dat nog niet. Die kent geen piek- of daltarief.GroenLinks vreest dat er na 2009 grote regionale tariefsverschillen zullen ontstaan, omdat iedere provincie en gemeente de piek- en daluren zelf gaat invullen. De partij wil, net als PvdA, SP, PVV en ChristenUnie, dat minister Peijs van Verkeer waakt voor al te grote prijsverschillen.

De minister vindt dat niet haar taak. Ze zei donderdag dat er goede afspraken zijn gemaakt met de regio’s. „Doen ze het verkeerd, dan worden ze door de burgers tijdens de verkiezingen wel op de vingers getikt.”

In Amsterdam en Rotterdam wordt nu proefgedraaid met de ov-chipkaart. Minister Peijs spreekt binnenkort met betrokkenen over de stand van zaken.

De invoering van de chipkaart heeft volgens Peijs geen nadelige gevolgen voor blinden en slechtzienden. Er zijn bindende voorstellen opgesteld waaraan iedereen zich moet houden. „Blinden en slechtzienden hoeven de kaart maar één keer aan te schaffen en te activeren. Daarna hoeven zij er niets meer aan te doen.”

Peijs wil op 1 februari starten met een grote landelijke campagne om reizigers te informeren over de nieuwe ov-chipkaart. De Kamer vindt het daarvoor eigenlijk nog te vroeg, omdat de kaart nog niet vlekkeloos werkt. „Het openbaar vervoer kan zich geen slechte invoering van de chipkaart permitteren”, zei SP’er Roemer donderdag. Daar was Peijs het mee eens. „Door een aantal suggestieve acties is destijds het imago van de euro verpest. We willen niet dat dat ook gebeurt met de ov-chipkaart.”