TOILETVERDRIET
„Nee, je wordt niet zomaar ziek van een vieze wc”, zegt Dick van Zomeren, pleeboy pur sang. „Al moet je soms kort na een toiletbezoek wel pijlsnel terug naar de wc.” Het is treurig gesteld met de hygiëne in openbare toiletten. Remsporen, druppels, haartjes… Yech! De meeste viezigheid is echter onzichtbaar. Ook zijn er veel te weinig wc’s of ze bevinden zich zeshoog-achter. „Als de Jaarbeursgarderobe 1,50 euro vraagt voor één jas, dan moet een schoon toilet in een winkelstraat toch exploitabel zijn?”
De hygiëne in openbare toiletten bereikte in 2006 een nieuw dieptepunt, vergelijkbaar met dat van 2001. Van de wc’s die voor het Nationaal Toiletonderzoek werden geïnspecteerd, verdiende slechts 12 procent het predicaat ”schoon”, zo bleek bij de uitslagen afgelopen november. Tegen 17 procent in 2005 en 26 procent in het jaar daarvoor.Bovendien laten beschikbaarheid en bereikbaarheid in Nederland zeer te wensen over. Het verschilt per stad, maar Rotterdam bijvoorbeeld komt bijster slecht uit inventarisaties, met één openbaar toilet per 30 vierkante kilometer. In de hele Maasstad zijn in het straatbeeld zegge en schrijve acht openbare voorzieningen te vinden.
Dick van Zomeren glimlacht om de bijnaam die hij de afgelopen jaren verwierf: pleeboy. Hoe gaan die dingen. Toen hij, als hoofdredacteur van Service Management -vakblad voor de schoonmaaksector- in 1985 zijn eerste toiletonderzoek deed, schrok hij van de hoeveelheid publiciteit die de uitkomst genereerde. „Meteen dook het NOS Journaal erop, echt iedereen kwam langs.” De hype was van korte duur, maar Van Zomeren is sindsdien wel dé wc-autoriteit van Nederland. „Nee, ik heb geen smetvrees.” Nu, bij de zoveelste uitslag, was de belangstelling minimaal. Alsof de resultaten geruststellend zouden zijn.
Dat zijn ze allerminst. Was er de laatste jaren een lichte vooruitgang te bespeuren, inmiddels liggen de scores weer bedroevend laag. De schoonmaakbranche -omzet jaarlijks 3,5 miljard euro, 4000 tot 5000 bedrijven met in totaal 175.000 mensen in dienst- kan dat tij niet keren. Zeker, die firma’s maken veel meer schoon dan toiletten.
Simpel
De Nationale Toilettest is even simpel als doeltreffend. Jaarlijks werkt het personeel van een andere fabrikant van schoonmaakspullen eraan mee, in 2006 was dat een team van Initial Hokatex uit Voorburg. De redactie van Service Management doet zelf ook het nodige. „Je kunt zo’n onderzoek niet leiden zonder zelf vieze handen te maken”, zegt Van Zomeren.
Wat is een openbaar toilet? „Sanitair dat je vrijelijk kunt gebruiken, zelfs als je in het gebouw niets te zoeken hebt. Het criterium is dat je zo naar binnen kunt lopen.” Wachtruimten van belastingkantoren, tankstations, NS-stations, ziekenhuizen, bouwmarkten, sportclubs, campings, gemeentehuizen, gezondheidscentra, musea, winkels en horecagelegenheden.
„In een week tijd verzamelen tien mensen met behulp van steriele voedingsbodems monsters van toiletzittingen, spoelknoppen, deurkrukken en kraanknoppen. We meten nu vier contactvlakken per toilet. Misschien dat we volgend jaar ook de sluitknop meenemen, die scoort -zeker weten- ook hoog. Of laag, zo je wilt.”
De testen worden gedaan in vier categorieën: horeca, gezondheidszorg, openbare gebouwen en warenhuizen/winkels. Op 150 toiletten in de verschillende sectoren en geografisch gespreid over het hele land gaan de testers -onaangekondigd- aan de gang met voedingsbodems. Platte plaatjes die aan beide zijden zijn bestreken met een wasachtige laag. Deze dipslides steken in een plastic koker. Per toilet zijn er acht nodig, twee per contactvlak. De ene meet de reinheid, de andere moet aantonen of er „entero’s” (poepbacteriën) voorkomen op zitting, kraan, deur- en spoelknop. De verdeling dames- en herentoiletten is fiftyfifty.
Broedstoof
„Die honderden voedingsbodems verdwijnen een paar dagen in een broedstoof. Dan zie je al snel onsmakelijke schimmel- en bacteriekolonies opdoemen. Groei en aard daarvan worden beoordeeld door een productmanager die alle 1200 monsters analyseert. De narigheid is groot, dat kan ik je vertellen. Ooit was 34 procent van de openbare toiletten schoon, zo slecht als nu was het alleen in 2001. Bij warenhuizen, tuincentra en bouwmarkten kwam geen enkel toilet als goed uit de bus”, aldus Van Zomeren.
Dramatisch zijn ook de resultaten in poliklinieken en ziekenhuizen - bij de entrees, niet op de verpleegafdelingen. „Op 30 procent van de zittingen troffen we de enterobacterie aan. Het is bekend dat polibezoekers vaker moeten, omdat ze zenuwachtig zijn voor wat gaat komen. Wat voor uitslag ga ik straks horen? Dat verhoogt de drang. En verlaagt kennelijk de zuiverheid bij de handelingen die ze verrichten achter de wc-deur.”
Datzelfde doet zich voor op Schiphol, waar veel mensen opzien tegen het vliegen. „De luchthaven onderscheidt zich echter in positieve zin: de toiletten worden er zeventien uur per etmaal gereinigd. De drie schoonmaakfirma’s die er werken, kiezen elk een facilitair medewerker van de maand. Uit die 36 komt er één bovendrijven, ook weer door mysteryguests gekozen. Het kán, als bedrijven er zelf maar bovenop zitten en de hygiëne geen stiefkindje of sluitpost is.”
Goor
Van de vier contactvlakken bleek ook in 2006 de toiletzitting -„veel mensen laten die met hun schoen zakken, ik doe dat zelf ook”- het meest vervuild (58 procent), gevolgd door de natte kraanknop met 45 procent. „Vocht en een lekkere temperatuur, groeien maar!” Met 31 procent ”vies” staat de spoelknop op drie -„die bedien ik altijd met m’n autosleutel”-, de handgreep aan de binnenkant van de deur bleek in 15 procent van de gevallen besmet. „Veel mensen gebruiken daar hun ellebogen.”
Bij de beoordelingen telt alleen de besmetting met bacteriën. „Het visuele en dus subjectieve aspect speelt geen rol. Zwerft er toiletpapier op de grond, dan geeft dat een indruk van viesheid, maar zo’n wc kan picobello zijn. Een Arnhems pannenkoekhuistoilet scoorde visueel ”goor”, maar bleek achteraf brandschoon.”
Plasdruppels op bril en vloer ogen smerig, maar zijn bacteriologisch gezien onschadelijk. „Urine bevat geen bacteriën, tenzij iemand blaasontsteking heeft.” Hoe groot de kans is om een kwaal te krijgen van een smerig toilet? Van Zomeren: „Om er echt ziek van te worden, moeten de bacteriën een ingang vinden. Dat kan een wondje zijn, dan ontstaat er bijvoorbeeld een steenpuist. Of de besmetting verloopt via de mond.”
Handen wassen is altijd belangrijk, maar als de kraanknop bij dichtdraaien wordt vastgepakt, kan de besmetting toch weer toeslaan. „Bij het opsteken van een sigaret of het eten van een appeltje gaan de beestjes alsnog naar binnen.” Toch worden er weinig mensen ziek van: maagzuur doodt veel indringers. Bereiken ze wel de darmen, dan kunnen diarree en koorts opspelen. „Het kan gebeuren dat je enkele uren na zo’n bezoek opnieuw naar het toilet moet, maar dan wel een stuk haastiger.”
Geld
In veel buitenlanden zijn ”public toilets” in het straatbeeld normaal, worden ze geregeld gereinigd en blijven ze heel. Waarom kan dat in Nederland niet? „Ik ga ervan uit dat het vooral een kwestie van geld is. In winkelcentra bijvoorbeeld moet het te exploiteren zijn, je maakt mij niet wijs dat het niet uitkan. Potentiële plassers genoeg. Natuurlijk zijn die vierkante meters duur, maar je mag voor de service van een schoon toilet ook iets vragen. Veel mensen kunnen lang ophouden, maar opeens is de nood toch te hoog. Dan is een goede toiletgelegenheid een verlossing. Maak je zo’n voorziening op een A1-locatie, dan kan die uit, inclusief schoonmaakdame of -heer.”
„Handdoek aan een stang? Bah!”
Hoe ziet een fout toilet eruit? „Visuele vervuiling is fout en moet worden tegengegaan. Want vuil roept fout gedrag op bij mensen die volgen. De flap van de toiletrol hoort vrij van de muur te hangen, anders creëer je een nieuwe besmettingsbron. Pislucht is nog erger dan putlucht, daar zijn neutraliserende middelen tegen. Handdoeken dienen altijd individueel te zijn: op een rol of van papier. Blazers om je handen te drogen zijn een ramp. Vreselijke dingen die alleen herrie maken. Door de warmte beginnen bacteriën zich meteen te vermenigvuldigen. Druppels water moet je eerst afslaan, de rest van het vocht moet dan maar aan je broek of in je haar. Alleen de leverancier vindt ze fantastisch. Weg ermee! Ook helemaal fout is een stoffen handdoek om een stang: mijd die altijd! Als een paar mensen voor jou die hebben gebruikt, zit-ie vol met ongerechtigheden. Een nieuwe markt -vooral voor scholen- zijn de hygiëneboxen voor maandverband: jonge meisjes zijn er steeds eerder aan toe. Scholen, let daarop! Buitenshuis maakt de helft van de mannen een wc-bril eerst met toiletpapier schoon, bij de dames is dat een op drie. Gemiddeld een op de drie mannen en vrouwen legt wc-papier op de bril alvorens te gaan zitten. Dat noemen wij ”behangers”. Het is een hachelijke bezigheid: wil je net gaan zitten, floept de helft van het papier in of naast de pot. Met een brilovertrek zoals bijvoorbeeld de ANWB die verkoopt, kun je prima de pot op. Een enkeling doet wel héél apart: die gaat op z’n handen zitten! Tja, als je wilt, kun je veel. Velen zijn ook kampioen in boven de pot hangen.”
„Contactloze kranen? Grote winst”
Hoe ziet een goed toilet eruit? „Er zijn mooie systemen te koop waarbij een automaat de bril voor elke nieuwe gebruiker bedekt met een dunne folie. Het zou prachtig zijn als dat overal zou kunnen, maar die droom komt niet uit. We maakten ook wel eens een geval mee waarbij de eigenaar het mesje dat de folierol aan het eind moest afsnijden, had verwijderd. Daar circuleerde vrolijk telkens dezelfde rol. Voordeel: de gebruikers hadden wel de illusie van een schoon toilet, da’s ook wat waard. Een dispenser, zo’n automaat met brildoekjes, kan een alternatief zijn. Als het goed is hebben die doekjes een flap die in de pot hangt. Bij het doortrekken verdwijnt alles tegelijk. Ook een oplossing voor schone openbare toiletten is een verstuiver met alcoholoplossing. De gebruiker houdt er wat wc-papier bij en ontsmet daarmee zelf de bril. In het natraject is de contactloze kraan ideaal. Niet voor niets zie je chirurgen -trouwens ook veel ander personeel in de gezondheidszorg- in de weer met van die kranen die je via een beugel bedient, dus te gebruiken zijn zonder de handpalm. Ook de kraan met een elektronisch oog komt gelukkig steeds meer voor. Waar ik zeker ook blij mee ben: op een flink aantal plaatsen keert de huismeesterfunctie terug die uit kostenoverwegingen eerder was geschrapt. Tegenwoordig heet het de dagman of -vrouw. Als zo iemand een oogje in het zeil houdt en met regelmaat de toiletten inspecteert, is er een wereld gewonnen.”