Rybkin zei dat hij met Zakajev had gesproken over hervatting van het vredesoverleg, dat sinds vorig jaar stilligt. Daartoe zal mogelijk worden teruggegrepen op een overeenkomst die een einde maakte aan de eerste Tsjetsjeense oorlog in 1996. In dat akkoord was een periode van vijf jaar voorzien om de status van Tsjetsjenië binnen de Russische federatie te bepalen.

Rybkin zei te hopen op een spoedige ontmoeting met president Vladimir Poetin om verslag uit te brengen over de besprekingen en te zullen aandringen op een snelle beëindiging van de vijandelijkheden en hervatting van het vredesoverleg.

„De oorlog moet snel tot een einde komen. Russische soldaten sterven bij duizenden. En dan is er ook nog de burgerbevolking in Tsjetsjenië. In velerlei opzichten is het een humanitaire ramp”, zei Rybkin.

Het Kremlin had nog geen commentaar. De Tsjetsjeense premier, Stanislav Iljasov, zei echter dat de Russische regering de besprekingen niet heeft goedgekeurd. „Rybkin heeft al een tijd geen voeling meer met de interne problemen van de republiek en kan de situatie niet beïnvloeden”, zei hij.

Voorzover bekend is sinds het uitbreken van het huidige conflict in Tsjetsjenië in 1999 maar één poging ondernomen om onderhandelingen te openen. Dat gesprek in november leverde niets op, omdat Rusland alleen maar wilde praten over ontwapening van de rebellen en de politieke status van Tsjetsjenië niet ter discussie wilde stellen.

Rybkin stond aan het hoofd van de Veiligheidsraad onder president Boris Jeltsin. In een open brief aan Poetin heeft hij deze zomer opgeroepen tot een wapenstilstand en nieuw vredesoverleg in Tsjetsjenië. Kort daarna werd hij door leden van zijn Verenigde Socialistische Partij afgezet als partijvoorzitter.

Zakajev verklaarde vertrouwen te hebben in Rybkin als bemiddelaar. „Hij is een van de weinigen die niet bang zijn om de dingen bij hun naam te noemen” en hij probeert Poetin te laten inzien „wat er werkelijk gaande is in Tsjetsjenië”, zei hij.

Na de mislukte veldtocht van 1994-96 keerde het Russische leger in 1999 terug in Tsjetsjenië. De Russische militairen hebben het grootste deel van Tsjetsjenië onder controle, maar zijn dagelijks het doelwit van guerrilla-acties. Mensenrechtenorganisaties in binnen- en buitenland hebben kritiek op het optreden van de Russische strijdkrachten, die zich bij schoonmaakacties in Tsjetsjeense dorpen schuldig zouden maken aan plundering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en moord.