In 2005 boekte Ford (met onder meer de dochtermerken Landrover, Jaguar, Volvo en Mazda) nog een nettowinst van 1,4 miljard dollar. Tot nu toe was 1992 het slechtste jaar voor Ford. In dit jaar leed de automaker een verlies van 7,4 miljard dollar. De totale omzet daalde vorig jaar van 176,9 miljard dollar tot 160,1 miljard dollar. Ford lijdt vooral onder concurrentie van Japanse autofabrikanten. De noodzakelijke reorganisaties brengen ook hoge kosten met zich mee.In het vierde kwartaal boekte de op een na grootste autoproducent in de Verenigde Staten een verlies van 5,8 miljard ten opzichte van een verlies van 74 miljoen dollar een jaar eerder. De omzet bedroeg 40,3 miljard in het vierde kwartaal vergeleken met 46,3 miljard een jaar eerder. Deze resultaten zijn slechter dan door de markt werd verwacht.

Om weer winstgevend te worden, schrapt het concern tot 2008 45.000 banen en sluit het zestien fabrieken in Noord–Amerika. Ook worden minder auto’s geproduceerd. Net als branchegenoot General Motors heeft Ford te kampen met dure pensioen– en ziektekostenregelingen voor zijn Amerikaanse werknemers. Het bedrijf biedt alle aan de vakbond United Auto Workers gelieerde werknemers een vertrekregeling die kan oplopen tot 140.000 dollar.

Verder heeft Ford ook veel last van een almaar dalende verkoop van de winstgevende terreinwagens en pickups in de VS. De gemiddelde Amerikaan kiest door de hoge olieprijs steeds vaker voor een zuinige Toyota dan voor een benzineslurpende SUV van Ford of GM. De verkoop van SUV’s was in 2006 goed voor 62 procent van de totale autoverkoop van Ford in de VS.

De in september bij Ford aangetreden topman Alan Mulally verwacht dat het concern vanaf 2009 weer winstgevend zal zijn. Voor 2007 wordt al wel op een kleiner verlies gerekend. Ford benadrukte overigens dat de activiteiten in Europa en Zuid–Amerika wel winstgevend waren.