Wildgroei aantal ambtenaren
DEN HAAG - Het aantal ambtenaren is de afgelopen vier jaar steeds verder toegenomen. De goede voornemens van de kabinetten-Balkenende ten spijt.
De rijksoverheid is tussen 2001 en 2005 met 7,4 procent in omvang gegroeid. Dat betekent dat er 22.531 ambtenaren zijn bij gekomen. De totale overheid, inclusief provincies en gemeenten, groeide met 2,7 procent.Dat blijkt uit berekeningen van de Raad van Economische Adviseurs (REA), een adviesorgaan voor de Tweede Kamer. De raad heeft woensdag een rapport over de slagvaardigheid van de overheid naar de Tweede Kamer gestuurd.
Bij de onderhandelingen van het tweede kabinet-Balkenende, in 2003, werden CDA, VVD en D66 het eens over een vermindering met 20.000 ambtenaren. Verschillende ministeries en overheidsinstellingen moesten een personeelsstop invoeren.
Het kabinet heeft recent nog gesuggereerd dat dit beleid vruchten heeft afgeworpen; de overheid zou de afgelopen jaren met 1,5 procent zijn gekrompen.
Dat was misleidend, zo blijkt uit de gegevens van de REA. Het kabinet heeft in zijn berekening alleen de ministeries meegenomen en niet de zelfstandige bestuursorganen - instellingen als het Centraal Bureau voor de Statistiek, uitkeringsinstantie UWV, TNO en de IB-Groep. Juist de zelfstandige bestuursorganen, die de laatste jaren steeds meer taken van de rijksoverheid hebben overgenomen, zijn fors in omvang gegroeid.
In totaal kwamen er bij deze instellingen 13.019 mensen bij. Grootste boosdoeners zijn zelfstandige bestuursorganen die vallen onder de ministeries van Onderwijs, Landbouw en Verkeer. In totaal werkten in 2005 863.538 mensen in de publieke sector, een stijging van 22.531 ten opzichte van 2001.
Volgens de REA weet de overheid zelf niet hoe groot zij is. Goede registratiegegevens over de omvang van het ambtenarenkorps ontbreken. Een „substantieel deel” van de overheid is „ongrijpbaar”, zo oordeelt de REA.
De natuurlijke neiging om uit te breiden is gewoonweg te groot, menen de vijf hoogleraren en de onderzoeker van de raad. „Een probleem is dat de overheid van binnenuit een onweerstaanbare druk kent om uit te breiden in weerwil van alle mooie regeringsplannen om de overheid terug te dringen.”
De REA heeft ook harde kritiek op de neiging van de overheid om zichzelf als een bedrijf te beschouwen, met overdreven veel aandacht voor management, prestatieafspraken en toezicht. „In de ambtelijke dienst is inhoudelijke vakkennis gereduceerd ten gunste van kennis van procesmatig management en is het collectieve geheugen beperkt”, schrijven de zes onderzoekers, verwijzend naar vice-president van de Raad van State Tjeenk Willink. Daarmee „miskent” de overheid de „unieke kwaliteiten van de publieke sector.”
Verder vindt de REA dat het parlement te weinig slagkracht heeft om het regeringsapparaat van een adequate tegenmacht te kunnen voorzien. De Kamer beschikt over een onderzoeksbudget van 500.000 euro en vijf medewerkers. De overheid kan daarentegen buigen op 470 medewerkers en een budget van 55 miljoen euro van alleen al de vier planbureaus.
De REA pleit daarom voor de komst van een Parlementair Onderzoeksbureau.