Stormvaste paraplu is niet rond
DELFT - Paraplu’s en windvlagen gaan niet samen. Na een stevige bries liggen talloze verwrongen exemplaren langs de kant van de weg of in de afvalbak. Een student van de TU Delft zocht naar een oplossing. Met succes, de paraplu van SENZ Umbrellas gaat tot windkracht 10. Het loopt inmiddels storm bij het jonge bedrijf.
Philip Hess sluit net een paar mailtjes. Enigszins verbaasd vertelt hij over de inhoud. „Onze paraplu staat in de grootste krant van Zuid-Korea. Twee distributeurs tonen al belangstelling.”Het succes komt SENZ Umbrellas op dit moment zowat aanwaaien. Na de introductie in oktober vorig jaar was de complete voorraad van 10.000 exemplaren in negen dagen uitverkocht, de vinding kreeg een nominatie voor de Dutch Design Award en ging aan de haal met de publieksprijs van LiveWIRE, een programma dat ondernemerschap bij jongeren stimuleert. Distributeurs uit binnen- en buitenland staan in de rij om de plu op te nemen in hun assortiment. Van Australië tot Noord-Amerika: iedereen weet het kantoortje op de campus van de TU in Delft te vinden.
De kiem voor het huidige succes is ruim twee jaar geleden gelegd. Op dat moment stapt Gerwin Hoogendoorn, student industrieel ontwerpen aan de TU, kletsnat zijn kamer binnen. In zijn hand een kapotte paraplu. „Waarom heeft nog nooit iemand een fatsoenlijke paraplu ontwikkeld?” zo vraagt hij zich af. Hij besluit zelf het antwoord te geven, het probleem promoveert tot afstudeeropdracht.
Op de tekentafel verschijnen bijzondere schetsen. Uiteindelijk brengt Hoogendoorn de tekening terug tot een sociaal en commercieel aanvaardbaar ontwerp. Het resultaat blijft evenwel revolutionair, vooral omdat de ronde vorm is verdwenen. De winst van asymmetrie en aerodynamica is 36 procent minder weerstand.
„Een goede paraplu is niet rond”, legt Hess uit. „Onze plu zoekt door zijn vorm de beste positie in de wind. Krampachtig vasthouden is er niet meer bij, hij hoort losjes in de hand. Dat biedt meer comfort. Bovendien zorgt de kortere voorkant voor meer zicht.”
Ook bewegen de baleinen, het frame waarop de stof rust, anders. Ze scharnieren niet in het midden maar aan de uiteinden, zodat de windkracht beter wordt verdeeld. In de windtunnel blijkt de paraplu bestand te zijn tegen windkracht 10. „Maar op zo’n moment kun je beter binnen blijven. De regen komt dan bijna horizontaal op je af, dus heeft een scherm weinig zin. Een paraplu moet echter tegen wind kunnen, dat is onze filosofie.”
Hoogendoorn beseft in 2005 al snel dat hij goud in handen heeft. Samen met twee studiegenoten besluit hij SENZ op te richten. De algemene leiding berust bij Gerard Kool (27), Philip Hess (26) behartigt de commerciële zaken en Hoogendoorn (27) concentreert zich op nieuwe ontwerpen.
De starters stuiten al snel op een bekend probleem: geldnood. Als de eigen geldbronnen uitgeput raken, besluiten ze op zoek te gaan naar een investeerder. „Dat is lastig. Een investeerder wil graag klanten zien, een klant vraagt naar het product, voor productie heb je echter een geldschieter nodig. Die driehoek moet je binnen zien te komen.” In mei 2005 happen twee particuliere investeerders toe, ruim een jaar later zijn de eerste verkopen een feit.
Een vorm van toegepaste wetenschap, noemt Hess de vinding. Een modieus hebbeding, zullen anderen zeggen. „Velen zien een paraplu velen als noodzakelijk kwaad. Dat imago willen we veranderen, de plu moet gaan horen tot de standaardoutfit. Door de nieuwe techniek spreek je ook een doelgroep aan die hem als gadget ziet.”
De paraplu is in de varianten Original en Mini -beide in stemmig zwart- te koop in de vijftig grootste Mexxwinkels in acht landen. Ook kunnen klanten via internet bestellen. De prijs is fors: een slordige 50 euro voor de Original, de Mini gaat voor 10 euro minder over de toonbank. „Vijf windvlagen en je hebt hem eruit”, redeneert Hess, ervan uitgaande dat een standaardparaplu 10 euro kost en snel kapotgaat.
Kopers moeten echter wachten op de volgende voorraad, de scheepslading uit het Verre Oosten arriveert pas over twee weken. SENZ doet zaken met diverse Chinese fabrieken om de vraag aan te kunnen. China heeft het voordeel van lage kostprijzen, maar „je moet er wel bovenop zitten. Zo presteerden ze het om het labeltje vast te naaien met de blanco zijde naar boven. Gelukkig merkten we het tijdig op.”
Vorm, logo en merk zijn beschermd. „Mensen kunnen daar lak aan hebben”, erkent Hess. „Bewust maken de verschillende fabrieken in China allemaal onderdelen en monteren we slechts op één plek. Zo voorkomen we dat alle kennis op straat ligt. Gaat iemand wel met ons product aan de haal, dan zullen we niet schuwen om onze spierballen te laten zien.”
De drie ondernemers gaan niet op hun lauweren rusten, maar willen de paraplu verder innoveren. Modekleuren zullen het doek opfleuren, maar Hess belooft ook „revolutionaire vernieuwingen.” Ultiem wordt het product in de ogen van de drie parapluexperts nooit. „Je kunt altijd nog een stapje verder gaan, maar het eindproduct moet ook betaalbaar blijven. De consument zit niet te wachten op een plu van 600 euro.”