Buitenland

Urker Nancy de Vries neemt in Afghanistan gewoon de fiets

KABUL - Ze pakt vaak even een fiets als ze een afspraak heeft in Kabul. De hoofddoek kan dan wel eens in de weg zitten, maar Nancy de Vries (36) trapt rustig door. Ze komt uit Urk, heeft woonruimte in Zwolle maar is alweer vier maanden in Afghanistan. De Vries maakt kennis met een heel ander Afghanistan dan het land van de soms heftige tv-beelden. „Ja, misschien ben ik wel naïef, maar veel meer westerlingen fietsen hier, hoor.”

Bette Dam
22 January 2007 08:16Gewijzigd op 14 November 2020 04:27
KABUL – De Nederlandse hulpverleenster Nancy de Vries pakt rustig de fiets in Afghanistan. Foto Bette Dam
KABUL – De Nederlandse hulpverleenster Nancy de Vries pakt rustig de fiets in Afghanistan. Foto Bette Dam

Ik spreek Nancy via de internettelefoon. Een kraakheldere stem staat mij te woord. Ik hoor zelfs de generator op de achtergrond, en dat is maar goed ook, want zo lang die nog lawaai maakt heeft Nancy stroom. Ze logeert in een guesthouse in de hoofdstad Kabul en geniet van haar verbinding met het world wide web. „Ik zit hier dus gewoon heerlijk op mijn kamer, de kachel aan en de laptop op schoot. Dat is zo apart.”Geen taliban, geen bermbommen, geen ontvoeringen in de verhalen van deze sociaal werkster. Afghanistan voelt voor Nancy goed, en is misschien wel door God op haar weg geplaatst, denkt ze. „Het is hier zo moeilijk voor een vrouw, de cultuur, de veiligheid, het klimaat. Toch geniet ik ervan, en dan denk ik: God wil dat ik hier kom.”

Nancy heeft als vrijwilliger voor een Nederlands echtpaar gewerkt. Afghanistan trok haar aandacht na een baan bij een asielzoekerscentrum, en dit werk was een gouden kans. Het echtpaar is naar Afghanistan getrokken nadat het talibanregime werd verdreven. Het werkt in het noorden in het dorp Aqcha. Man en vrouw slaan putten en verzorgen voedseltransporten en hopen zo de gemeenschap in dit stadje op gang te helpen. Werkgever is het Britse Serve, een christelijke ontwikkelingsorganisatie.

Maar de echtgenoten hebben drie kinderen, die onderwijs nodig hebben. En daarom zochten ze nog een juf. Twee en een half, zes en negen jaar is het kroost dat Nancy onder haar hoede heeft gehad; de twee oudsten krijgen les in aardrijkskunde en andere Nederlandse vakken. Ze geniet met haar gezin van de lokale cultuur, vierde feestelijk het einde van de ramadan mee, en houdt op vrijdag zelf een kleine dienst met wat andere westerlingen. En op gezette tijden wordt er patat gebakken. Gewoon lekker Nederlands.

Afghanistan lijkt -gezien het ongedwongen leven van Nancy- te groot voor de talibanstrijders. Die houden zich vooral op het in zuidelijke en oostelijke deel van het land. In het noorden en westen gaat het leven gewoon zijn gang. Er worden wel berovingen gepleegd en Nancy hoort ook wel eens een militair vliegtuig voorbij scheren, maar dat is niet voor hen bedoeld. Een bermbom zul je er nog niet aantreffen, zegt ze. „De media zoeken naar de brandhaarden, en dat komt in het nieuws. Daardoor is het beeld een beetje vertekend, alsof er in Afghanistan alleen maar ellende is. Dat is dus niet zo.”

Er worden in onze regio zelfs klaslokalen gebouwd, roept Nancy uit. Ja, dat is iets anders dan ”Taliban branden opnieuw school af in Kandahar”. Tijdens de middagwandelingen en ”shopsessies” probeert Nancy gesprekken aan te knopen in het dorp; een plek waar dieren nog het voornaamste middel van vervoer zijn. Een praatje over het weer gaat wel, maar politieke onderwerpen worden gemeden. Dat komt omdat de mensen dit niet aandurven, maar ook omdat velen gewoon niet van de situatie op de hoogte zijn.

Sommige Afghanen weten niet eens of er nu NAVO-troepen hun land zijn binnengetrokken, aldus Nancy. Ze hebben geen media en moeten hard werken voor hun geld en hun leven in een geïsoleerd gebied. Het laatste waaraan ze dan denken is een politieke discussie. „Maar of de Afghanen die het wel weten tevreden zijn met de NAVO? Ja, ze vinden het beter dan geen NAVO. Het geeft hun rust. Maar dat weet ik ook niet zeker, omdat ze niet altijd eerlijk tegen me durven te zijn.”

Ook al zwijgen veel Afghanen, in hun ogen ziet de Zwolse toch angst. „Die heerst hier heel erg. Angst en onzekerheid over wat er gaat komen.”

De Afghanen weten niet welke kant het muntje op gaat vallen. Wordt het de NAVO, die nu al jaren probeert Afghanistan op te bouwen en te redden van de gewelddadige strijders, of krijgen juist die strijders -waaronder veel taliban- straks weer de macht?

Voor de Afghanen die Nancy spreekt lijkt het duidelijk: eerst maar zelf overleven. „Ik zou willen dat ik iets kon doen om hen te laten leven. Gewoon leven. Dat kunnen ze hier niet, daarvoor hebben ze te veel oorlogen meegemaakt.”

Het scheelt bij dit soort gesprekjes op straat overigens enorm dat ze niet een Amerikaanse is, vertelt ze er even snel bij. „Als ik direct zeg dat ik uit Nederland kom, dan is het goed. Nee, de Amerikanen hebben het bij de Afghanen niet goed gedaan. Ik hoor dat ook van Amerikaanse burgers zelf, die krijgen dat ook te horen.”

Als ik Nancy spreek is ze op doorreis naar een ander gebied. Die middag heeft ze een vriendin uit Nederland op het vliegtuig terug gezet. Ze hebben gezellige dagen gehad, vertelt ze. Vlak voordat de vlucht vertrok hebben ze in Kabul nog een cappuccino gedronken. „Het is een rare stad, Kabul. Alles is er. Ik slaap nu in een luxe guesthouse, kan lekkere koffie drinken, maar als ik de deur uitstap zie ik ook de vluchtelingenkampen van de Verenigde Naties.”

Bij de volgende bestemming van Nancy -Maniana in het westen-- is er geen cappuccino te vinden, dat is zeker. Dit dorp is omzoomd door hoge heuvels en alleen een rivier biedt toegang tot de buitenwereld. „Ja, het is een hele reis. De Afghanen noemen deze streek wel ”het einde van de wereld”, omdat er weinig wegen zijn die naar dit dorp leiden. Dat is spannend.”

In Maniana zal ze een Amerikaanse bijstaan die een moedergroep voor gehandicapte kinderen opzet. Nancy heeft er zin in. Na vier maanden juf spelen is dit een leuke afwisseling. In dit dorp zitten Noorse soldaten voor de NAVO, en ze kijkt nu al verlekkerd uit naar een gewoon westers maaltje op de militaire basis.

Na dit project wipt Nancy nog een dagje aan bij de Nederlandse familie, voordat ze over een dikke maand terugvliegt naar Nederland.

„Ja, de familie wil nu graag een nieuwe lerares, maar niemand durft naar Afghanistan te komen. Dus dat wordt nog een zoektocht.”

Nancy lacht erom, want ze snapt niet dat veel Nederlanders het te gevaarlijk vinden. „Ik heb het zelf gedaan en het kan ook best saai zijn hoor, en heel gewoon.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer