Opinie

Beter onderwijs

Met het schrijven van deze column los ik een belofte in. Ik zal het uitleggen. Vorige maand vierde de basisschool uit mijn geboortedorp zijn honderdjarig bestaan. Tijd om elkaar weer te zien, tijd ook om terug te zien.

Drs. W. de Kloe
19 January 2007 10:35Gewijzigd op 14 November 2020 04:27

Het was ruim 24 jaar geleden dat ik er geweest was, ter gelegenheid van de opening van een nieuw lokaal. Toen heel vluchtig, want het was de avond voorafgaande aan onze trouwdag.Ik moest deze keer veel overwinnen om naar de reünie te gaan: Wie kent jou, wie ken jij nog na zo veel jaar? Kom je überhaupt klasgenoten tegen op zo’n open happening? Er was ook oud zeer: ik heb het er nooit naar mijn zin gehad.

Uiteindelijk toch maar gegaan. Met in mijn achterhoofd: als het niks is, ben ik zo weer weg.

Het wás wel iets! Veel goede ontmoetingen, veel gesprekken over het onderwijs van toen en het leven van nu. En één belofte: ik zal erover schrijven!

Beproefd concept
Wat roept zo’n reünie veel op! Fijne herinneringen: wat was het leven in het dorp anno jaren zestig eenvoudig. Ook minder fijne: de plaats waar ik zes jaar met de armen over elkaar heb doorgebracht met wachten, wachten op de iets minder dan gemiddeld begaafde leerling. Wachten op de volgende opdracht die, net zo min als de vorige, enige uitdaging in zich had. Ik heb het vaak gehoord die dag: wat was jij druk, ondernemend, ondeugend…

Ik moest steeds denken: wat was er weinig uitdaging in de leerstof, weinig aandacht voor het individu, weinig zicht op het kind… Ook onderwijsmensen zijn kinderen van hun tijd. Achteraf is het makkelijk vaststellen dat er verband was tussen gedrag en meer dan gemiddelde begaafdheid.

Thuis heb ik genoten van het prachtige jubileumboek: de mooie foto’s, de kinderverhalen, de briefjes van ouders, de geschiedenis van de school. Eén zin bleef hangen: we blijven hier onderwijs geven volgens het beproefde recept! Ik wéét dat het niet waar is. En daarom durf ik erover te schrijven. Ook in mijn geboorteplaats is het onderwijs veranderd. Is er oog voor hen die meer aan kunnen dan het standaardpakket. En aandacht voor hen die achterblijven in prestaties. Gaat het niet meer om kennis alleen, maar spelen bekwaamheden ook een rol. Ik ben daar blij om, want zo worden kinderen uitgedaagd en aangesproken op hun kunnen en daarmee voorbereid op het dragen van verantwoordelijkheid.

Bijspijkeren
Onderwijs volgens beproefd concept. De meester zal wel bedoeld hebben: hier leren ze nog! ’t Is waar, ik heb veel meegekregen op mijn school. Kennis van de Bijbel en de geschiedenis, taal- en rekenvaardigheden.

En daar schort het in het onderwijs van vandaag wel eens aan. Vorige week stond het in de krant: studenten hebben moeite met de Nederlandse spelling en grammatica. Het is zelfs zo erg dat universiteiten een bijspijkercursus Nederlands aanbieden om de studenten op het gewenste peil te brengen. De oorzaak? Steeds minder aandacht op basis- en voortgezet onderwijs voor spelling en grammatica. En: de beeldcultuur heeft de leescultuur van vroeger overgenomen.

Het gaat niet goed met het onderwijs in Nederland. Er wordt immers niet alleen geklaagd over de kennis van de Nederlandse taal, maar ook over het gebrek aan rekenvaardigheden en het gemis aan historisch besef. Moeten we allemaal niet terug naar het beproefde onderwijsconcept? Het is nog maar de vraag of er wel een beproefd concept is.

BON
De vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON), die vandaag in Eindhoven haar eerste ledenvergadering houdt, meent van wel. Zij wil terug naar de ambachtsschool van de jaren zestig, naar het rijtjes leren zonder enig verband van toen, naar het primaat van kennis omwille van de kennis. Want het gaat niet goed met het Nederlandse onderwijs, aldus de vereniging: niet alleen klagen de universiteiten over een gebrek aan basisvaardigheden, het aantal schoolverlaters dat zonder diploma de samenleving instapt is ook schrikbarend hoog terwijl de benodigde vakmensen uit het buitenland gehaald moeten worden.

Een van de oorzaken zou zijn de afstand tussen beleidsmakers en management enerzijds en de mensen voor de klas anderzijds. En de oplossing van de problematiek wordt, geheel ten onrechte, gezocht in de invoering van het Nieuwe Leren. Vandaar de oproep van BON: terug naar de goeie ouwe tijd, het oude leren dus.

Nu is de discussie tussen voor- en tegenstanders van het nieuwe leren niet zo’n vruchtbare. Standpunten worden vooral ingenomen vanuit ideologische en veel minder door zakelijke motieven. In het debat wordt een tegenstelling geschetst. De werkelijkheid gaat veel meer over accentverschillen. Naar mijn mening kun je de keus ook zeker niet maken op grond van levensbeschouwelijke argumenten.

Het zou goed zijn als onderwijsmensen en onderwijsmakers gezamenlijk aan de slag gingen om de voordelen van het oude leren te combineren met de inzichten van het nieuwe. Zodat jongeren des te beter voorbereid worden op hun staan in de samenleving. Dan blijft kennis belangrijk. Maar niet minder belangrijk is dat die kennis toegepast kan worden. Dat jonge mensen vaardig zijn om samen te werken en flexibel kunnen reageren op veranderende omstandigheden. Dat ze kunnen communiceren. Kunnen overdragen wat hen beweegt, waar ze voor staan. Zo alleen kunnen onze kinderen zich staande houden. Zo alleen kunnen christenen ook zout en licht zijn. In woord en daad. Dat is immers de opdracht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer