Koerden moeten rust in Bagdad brengen
SULAIMANIYAH - Een grotendeels uit Koerden samengesteld bataljon is vanuit zijn basis in het Noord-Iraakse Sulaimaniyah vertrokken naar Bagdad, om daar orde op zaken te helpen stellen.
De honderden soldaten van het eerste bataljon van de derde brigade en vierde divisie begonnen maandag aan hun 260 kilometer lange tocht naar de hoofdstad. Daar aangekomen krijgen ze een speciale training van Amerikaanse militairen voordat ze daadwerkelijk worden ingezet, zegt bataljonsbevelhebber Anwar Golani.Een Koerdische brigade die momenteel is gelegerd in de buurt van de noordelijke stad Irbil wordt eveneens naar Bagdad gestuurd en ondergaat net als de brigade uit Sulaimaniyah een intensieve training in stedelijke oorlogsvoering.
De Iraakse regering heeft nog geen begindatum genoemd voor de veiligheidsoperatie voor Bagdad die premier Nuri al-Maliki ruim een week geleden aankondigde. De Amerikaanse president George Bush maakte vorige week woensdag bekend 21.500 extra militairen naar Irak te sturen, om in samenwerking met de Iraakse regering te proberen de veiligheidssituatie in Bagdad en in de westelijke provincie Anbar te verbeteren.
Een grote Iraaks-Amerikaanse troepenmacht moet volgens de plannen Bagdad wijk voor wijk uitkammen om de stad te zuiveren, zowel van soennitische opstandelingen als van het Mahdileger van de radicale sjiitische geestelijke Muqtada al-Sadr, dat verantwoordelijk wordt geacht voor het grootste deel van de sektarische moorden van de afgelopen maanden.
Het is niet de eerste keer dat de brigade uit Sulaimaniyah in brandhaarden opereert. Zo hielp ze gedurende zeven maanden bij de strijd tegen soennitische opstandelingen in Balad en Duluiyah, zo’n 75 kilometer ten noorden van Bagdad, zegt Golani. Veertien soldaten kwamen daarbij om het leven en 55 militairen raakten gewond.
Volgens Golani maakten veel van zijn soldaten vroeger deel uit van de Koerdische milities of peshmergas, die jarenlang vochten tegen het regime van Saddam Hussein. Daardoor zijn ze ervaren strijders, zegt hij. „We profiteren van onze eerdere ervaringen. We hebben ervaring in het afslaan van aanvallen.”
Verreweg de meeste militairen zijn Koerden die het Arabisch niet of nauwelijks machtig zijn. Bij de operaties in Balad en Duluiyah werd dat probleem opgelost door Arabische militairen en chauffeurs in te zetten om te tolken.
Een van de soldaten, Heman Ahmed, gekleed in een beige uniform, met zonnebril en Koerdische tulband, zegt dat zijn moeder hem heeft gesmeekt het leger te verlaten en niet naar Bagdad te gaan. Maar hij zegt dat hij toch gaat, omdat veel van zijn vrienden dat ook doen en hij hen niet in de steek wil laten.
„Ik zou liever in Koerdistan dienen omdat ik hier ervaring heb en omdat ik het gebied ken”, zegt hij. „Ik maak me zorgen over Bagdad, maar uiteindelijk zijn we soldaten en moeten we bevelen opvolgen.”