Gewetensvorming is taak van ouders
ZEIST - De vorming van het geweten is allereerst een zaak van ouders bij de godsdienstige opvoeding. De norm van de Schrift is doorslaggevend. Dat kan betekenen dat christenen in een bepaalde situatie tegenover werkgever, familie, vrienden, collega’s of overheid mogen en moeten zeggen: „Men moet God meer gehoorzaam zijn dan de mensen.”
Dat zei ds. M. Golverdingen, predikant van de gereformeerde gemeente in Boskoop, maandagavond op de cursus geestelijke vorming in Zeist. Hij hield een lezing over het thema: ”Het geweten en de gewetensvorming”. Doel van de cursusavonden, die worden gehouden in de christelijke gereformeerde kerk, is „de mogelijkheid te bieden en een stimulans te geven om kennis te nemen van de schatten uit Gods Woord, de belijdenisgeschriften en de geschiedenis van de kerk, en de betekenis daarvan voor vandaag.”Geweten is niet hetzelfde als gevoel, benadrukte ds. Golverdingen. „In kerkelijke kringen tref je vaak mensen aan die geweten en gevoel vereenzelvigen. Als men iets heeft gedaan of nagelaten, zegt men: Ik heb er een goed gevoel bij. Op het persoonlijke gevoel afgaan en wandelen in de weg des Heeren worden dan op een lijn gesteld.”
Rekenschap
Het geweten is echter een ingeschapen vermogen, dat mensen dwingt rekenschap te geven van de eigen daden. „En dat naar de normen die wij als gezaghebbend hebben leren erkennen.” De Schrift kent geen autonoom geweten, aldus de predikant, waarop mensen zich kunnen beroepen om het eigen gedrag te rechtvaardigen. „Het geweten kan zelfs fundamenteel dwalen. Maar het wordt geheiligd en gereinigd door de wedergeboorte.”
De Statenvertalers gebruikten consequent het woord consciëntie, dat samenhangt met het Latijnse woord ”conscientia” (medeweten). „Als ons geweten spreekt, weten we iets, en wel samen met onszelf, samen met een ander of met dé Ander, namelijk God.” In de Nederlandse ontlening consciëntie klinkt de betekenis van het oorspronkelijke begrip geweten dan ook heel duidelijk door. In latere edities van de Statenvertaling is het woord consciëntie vervangen door het woord geweten.
Elk mens draagt volgens de Boskoopse predikant nog een vaag en verduisterd bewustzijn van het bestaan van God in zich. „Enige vonken der rechtvaardigheid”, schreef Calvijn in zijn commentaar op de Romeinenbrief. Maar de inhoud van het geweten wordt ook bepaald door de overdracht van waarden en normen bij de opvoeding. „In onze gezinnen en in het kerkelijke leven gaat het om de vorming van het geweten naar de norm van Gods Woord.”
Vreemdelingschap
Gewetensvorming heeft een bijzondere actualiteit, vindt ds. Golverdingen. „De secularisatie in denken en doen knaagt aan onze gezinnen en spoelt over onze jongeren heen. In deze ontkerstende samenleving roept de Heere ons en onze gezinnen om aan het
delingschap op deze aarde gestalte te geven in een „nee tenzij.” Het gaat erom dat wij door Gods genade als gemeente mogen blijven leven in het besef dat de Heere van ons distantie vraagt van een van God vervreemde cultuur, in allerlei levenssituaties.”
Dat betekent volgens hem concreet dat christenen hun normen bij de vorming van het geweten ontlenen aan Gods Woord en in het bijzonder aan Zijn heilzame geboden. Daarbij is de vorming van het geweten allereerst een zaak van ouders bij de godsdienstige opvoeding. „Daar moeten primair de normen en waarden worden overgedragen. Belijdende ouders zijn vaak zo in de greep van het geld verdienen, van het genieten van het hier en nu, dat soms elementaire Bijbelse normen niet meer worden overgedragen. Dan verbazen catechisanten van vijftien jaar zich over het feit dat hun catecheet tegen een bezoek aan de bioscoop is op grond van Gods Woord.”
Opvoeders moeten juist de inhoud van de wet van kindsaf op een liefdevolle wijze aan het kinderhart leggen. Daarvoor staan allerlei middelen ten dienste: de godsdienstige opvoeding; het goede voorbeeld; het geven van geboden en verboden; het straffen en vergeven; het wakend toezicht bij de keuze van vrienden, lectuur en muziek. „We worden geroepen om op te voeden tot de vorming van een „theonome consciëntie”, een geweten dat de wet van God als hoogste norm heeft. Een geweten dat door Gods geboden wordt beheerst, stelt de vraag: „Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?”