„Vrijwilliger moet ook goed gedrag bewijzen”
UTRECHT (ANP) - Vrijwilligers die met kinderen werken, moet kunnen aantonen dat zij in het verleden geen zedendelicten hebben gepleegd. Dat bepleit de koepel van vrijwilligersorganisaties in Nederland.
De koepelorganisatie studeert op een bewijs van goed gedrag voor vrijwilligers. Dat zei vicevoorzitter Els Berman van de Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) zaterdag naar aanleiding van berichtgeving in NRC Handelsblad. Bij de koepel zijn zo’n 400 vrijwilligersorganisaties aangesloten, waaronder Scouting Nederland en Youth for Christ.Minister Hirsch Ballin van Justitie kondigde vorige week aan dat hij de regels aanscherpt voor zedendelinquenten die professioneel met kinderen werken. Personen die in het verleden een zedendelict hebben gepleegd, kunnen moeilijker komen aan een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), beter bekend als een bewijs van goed gedrag. Een VOG is verplicht voor diverse beroepen, waaronder dat van onderwijzer.
„Wij willen voorkomen dat iemand die op grond van zijn verleden niet voor de klas mag staan, wel als vrijwilliger met kinderen kan werken”, aldus Berman. „Op de een of andere manier willen wij kunnen achterhalen of iemand betrouwbaar is. Want ouders moeten erop kunnen rekenen dat het veilig is wanneer zij hun kinderen op zomerkamp sturen.”
De NOV discussieert sinds afgelopen zomer over een oplossing voor het probleem. Aanleiding vormde een incident bij de scouting. „Dat hebben we toen breder getrokken. Want er is meer aan de hand dan feitelijk wordt bericht.”
De vrijwilligersorganisaties worstelen nog met de uitwerking van een bewijs van goed gedrag voor hun medewerkers. Het bepleiten van een VOG voor vrijwilligers leidt tot bureaucratie en kan personen ten onrechte uitsluiten. „Te denken valt aan een soort zwarte lijst. Maar ook daar zitten in de praktijk haken en ogen aan.”