ECB bevreesd voor te veel geld
Na een reeks van renteverhogingen door de Europese Centrale Bank (ECB) neemt de hoeveelheid geld die circuleert in euroland nog altijd toe. Hoewel ECB-president Jean-Claude Trichet de rentestand donderdag nog ongewijzigd liet, is een verdere rentestijging, ondanks dalende inflatiecijfers, op korte termijn zeker niet uitgesloten.
„Alleen de overheid kan uitstekend papier ter hand nemen, het bedrukken met perfecte inkt en de combinatie waardeloos maken”, schreef Milton Friedman ooit.De in november overleden Amerikaanse econoom zag inflatie altijd en overal als een monetair fenomeen. Het was zijn rotsvaste overtuiging dat ongeremde vergroting van de geldhoeveelheid onomkeerbaar leidt tot accelererende inflatiecijfers.
Opvallend genoeg lijken de bevindingen van Friedman vandaag de dag meer weerklank te vinden in Europa dan in zijn vaderland. Want waar de Federal Reserve (het Amerikaanse stelsel van centrale banken) zich al jaren niet meer laat leiden door de ontwikkeling van de geldhoeveelheid, liet ECB-president Jean-Claude Trichet onlangs in een ingezonden artikel in de Britse zakenkrant Financial Times weten dat hij nog volop gelooft in de correlatie tussen geldgroei en inflatie.
De alom bekende hoofdtaak van de ECB is het handhaven van prijsstabiliteit. De bank streeft ernaar de inflatie in de landen die deel uitmaken van de eurozone (na de recente toetreding van Slovenië zijn dit er inmiddels dertien) beneden de 2 procent te houden. En ook weer niet te veel daaronder, want lage inflatie vergroot de kans op deflatie.
In december vorig jaar bedroeg de inflatie in de eurozone een keurige 1,9 procent en ook de drie voorgaande maanden viel het inflatiepeil mee. Geen renteverhogingen meer nodig, zou je kunnen zeggen. Toch is de kans groot dat aan de reeks van renteverhogingen -de ECB trok de korte rente stapsgewijs op van 2 tot 3,5 procent- vooralsnog geen einde komt. De bank kijkt namelijk niet naar het huidige inflatiepeil, maar naar te verwachten inflatie op de middellange termijn. En die zou de komende jaren best wel eens boven de 2 procent kunnen liggen, becijferde de ECB onlangs.
Een van de redenen hiervoor is de geldgroei in euroland. Gevoed door een toegenomen vraag naar consumentenkredieten en bedrijfsleningen neemt de geldhoeveelheid (ook wel M3 genoemd, een maatstaf van het girale en het chartale geld dat in omloop is plus deposito’s, geldmarktfondsen en kortlopend schuldpapier) die circuleert in de eurozone al geruime tijd toe.
In november vorig jaar steeg de geldhoeveelheid met 9,3 procent ten opzichte van dezelfde maand in 2005, ver boven de groeivoet van 4,5 procent die de ECB als maximaal wenselijk acht. De bank ziet de geldgroei als een aanjager van inflatie en daarmee als een potentiële bedreiging voor toekomstige economische groei. Een hogere rente kan de kredietverlening beperken, redeneert de ECB, en zo toekomstige inflatie in de kiem smoren.
Volgen sommige analisten misbruikt de centrale bank ECB de hoge geldgroei echter om de rente nog verder te kunnen verhogen terwijl daar gezien het huidige inflatiepeil niet direct aanleiding voor is. Ook de OESO, de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling, tikte de ECB vorige week in een rapport op de vingers. De centrale bank moet eerst maar eens aantonen waarom de groei van de geldhoeveelheid een maatstaf is voor toekomstige inflatie, stelt de organisatie.
Toch is het verre van vreemd om de geldhoeveelheid nauwkeurig te peilen met het oog op toekomstig inflatiegevaar. Zeker op lange termijn is de correlatie tussen geldgroei en inflatie keihard. Het verleden heeft uitgewezen dat tijden met een expanderende geldhoeveelheid nagenoeg altijd eindigen met accelererende inflatie of het ontstaan en vervolgens knappen van zogeheten zeepbellen in de economie.
Natuurlijk neemt de invloed van de ECB op de geldgroei af door de toenemende globalisering op de financiële markten: kapitaal uit bijvoorbeeld Rusland of Azië stroomt driftig het Europese continent binnen. Dat is echter geen reden om excessieve geldgroei dan maar te negeren. Daarvoor zijn de lessen van Friedman -die overigens weinig fiducie had in centrale banken- te waardevol.