Respect voor armen
Het meest onverteerbare probleem dat de jaardrempel mee overging was de grote armoede waarin vele wereldburgers verkeren. Ook in 2007 moeten 4 miljard mensen rondkomen van minder dan 2 dollar per dag.
Op kleine schaal kun je er iets aan doen. Samen adopteren we alleen al via Woord en Daad 30.000 kinderen. We kopen en drinken Max Havelaar. Op wereldschaal is het heel wat moeilijker. Al meer dan vijftig jaar ontwikkelen de hulporganisaties, de Wereldbank en regeringsleiders beleid. Er zijn millenniumdoelen: halvering van de wereldwijde armoede in 2015.Het heeft nog weinig opgeleverd. De wereld is een dorp geworden, maar het blijft onverminderd verschil maken of je in de Dorpsstraat woont of op het Achterom. Het aantal mensen dat wereldwijd honger lijdt, is de afgelopen decennia slechts gestegen.
Goeroe
Twee maanden geleden was ik op de Tilburgse universiteit om een lezing te horen van de managementgoeroe, C. K. Prahalad. De lezing was georganiseerd door de Tias Nimbas Business School, waar ik mijn managementopleiding deed.
Prahalad (1941), hoogleraar in Amerika, is afkomstig uit het zuiden van India. Hij is beroemd geworden door zijn boek over kerncompetenties. Het inspirerende verhaal van Prahalad over zijn recente bedrijfsstrategie, ”Bottom of the Pyramid” (BOP), werd voor mij dé lezing van het jaar 2006.
De oplossing voor het armoedeprobleem ziet Prahalad in zakelijke belangstelling van multinationals voor mensen in ontwikkelingslanden. Je knippert wel even met je ogen. Dit is verbijsterend! Prahalad bedoelde namelijk niet het zogenaamde maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hij bedoelde niet dat bedrijven meer hun menselijke gezicht moeten laten zien door iets doen voor de onderkant van de samenleving.
Motor
Hij had het over iets heel anders. Over door commerciële belangen gedreven interesse van wereldwijd opererende firma’s. Over acties van bedrijven in derde wereldlanden op grond van winstdenken. Je houdt je hart vast. Dit moet toch leiden tot uitbuiting en onbarmhartige zakkenvullerij. Tot nog rijkere aandeelhouders en nog armere armen.
Prahalad laat dit soort denken in tegenstellingen achter zich. Tegenstellingen slaan de plank soms behoorlijk mis. Vergelijk het met de voortdurende aandacht voor het milieu. Milieuactivisme leek een struikelblok voor economische ontwikkeling. Economie en ecologie leken elkaar tegen te werken en aan beide kanten verlies op te leveren. In werkelijkheid was er winst. De externe druk van de ecologische belangen heeft per saldo geleid tot een stroom van innovatieve producten. Allerlei beperkende milieumaatregelen bleken in economische zin juist stimulerend te werken. Ze brachten creativiteit en ondernemersambitie op gang. Zo kan volgens Prahalad het betrekken van de miljarden arme wereldburgers in het gewone zakendoen een motor zijn voor een volgende ronde van globale handel en welvaart.
Respect
Prahalad legt er de vinger bij dat het de armen op deze wereld niet in de eerste plaats ontbreekt aan geld, maar aan respect. Bij alle goedbedoelde hulp van organisaties en bedrijven blijven we ze te veel zien als een soort willoze slachtoffers van de globalisering. Ze zijn het afvoerputje van de wereldeconomie en betalen de hoogste prijzen voor producten terwijl ze het minst te besteden hebben.
Neem ze serieus. Zie hen als waardevolle consumenten en als veerkrachtige en creatieve ondernemers. Dat levert een heel ander beeld op.
Wie de onderkant van de piramide -zo benoemt Prahalad deze markt- als klant ziet, wil hun wensen kennen. Ieder bedrijf steekt geld en energie in het kennen van de wensen van de consument. De klant is immers koning. Wie hen ziet als kansrijke lokale ondernemers, wil met hen samenwerken. Begin in het commerciële denken dus bij de markt zelf. Vanuit dit perspectief is het is heel belangrijk om eerst de lokale context te begrijpen.
Tijdens de lezing waren er video’s te zien van successtory’s, voornamelijk uit India. We zagen zelfstandige vrouwen, die met behulp van microkredieten goedkope westerse producten van hoge kwaliteit hebben ingekocht en weer verkopen in hun winkeltjes. Ze konden op de enige laptop in de nederzetting prijzen vergelijken en waren dus niet afhankelijk van de lokale handelsketen. In de medische sector heeft een Indiase ontwikkelingsorganisatie een rubberen kunstbeen geproduceerd dat verkrijgbaar is voor 25 dollar en aan de hoogste kwaliteitscriteria voldoet. In de VS kost zo’n prothese als snel 30.000 dollar.
Zelfbewuste klanten
Prahalad gelooft in sterke en zelfbewuste klanten in de ontwikkelingslanden. Hij gelooft ook in ondernemerschap in India en Afrika: „Alle arme mensen moeten ondernemend zijn om te kunnen overleven. Denk daar maar eens over na. Want je moet vechten om schaarse bestaansmiddelen en je moet je toegang daartoe verzekeren. En dat vereist ondernemingsgeest. De vraag is: Vinden we een manier om die energie te gebruiken of laten we het ons ontglippen?”
Dat was het inspirerende in zijn bijdrage. Die sterke, respectvolle attitude richting de armen van deze aarde. Geloof en vertrouwen in hun kunnen. Prahalad liet op 16 november niet alleen zien dat hij een excellent strategisch denker is. Hij liet ook iets zien van zijn passie en betrokkenheid met de onderkant van de samenleving.
Aan het einde van de dag kreeg Prahalad een eredoctoraat. Ik was daar niet bij, maar ga ervan uit dat dit werd uitgereikt door de rector magnificus, prof. dr. Van der Duyn Schouten. Van der Duyn Schouten is lid van een reformatorische kerk en heeft heel wat columns voor deze rubriek geschreven. Ik weet niet hoe dit soort procedures verlopen en al helemaal niet welk aandeel de rector magnificus daarin heeft. Maar als oprecht christen moet hij met veel vreugde de bul overhandigd hebben aan deze eminente en gedreven geleerde.