Riskante strategie
Bloed, zweet en tranen. Dat beloofde de legendarische Britse politicus Winston Churchill zijn volk „in het donkerste uur” van de oorlogsjaren. Niemand nam hem dat toen in dank af.
Achteraf is hij bewonderd om zijn realiteitszin en moed. Zijn leiderschap was een van de bepalende factoren voor de overwinning die de geallieerden op nazi-Duitsland wisten te behalen.Geduld, vastberadenheid en opoffering; dat is volgens president Bush nodig om in Irak definitief orde op zaken te kunnen stellen. Door 21.000 man extra naar het land te sturen, hoopt de Amerikaanse regeringsleider voor 1 november een stabiele situatie te bereiken waarin de Irakese regering zelf de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in alle provincies op zich kan nemen.
De belangrijkste taak van deze extra troepen is de orde te herstellen in Bagdad. Dat betekent dat de Amerikaanse militairen vooral te maken zullen krijgen met straatgevechten. De technologische voorsprong die de VS hebben, is daarbij nauwelijks van betekenis. Het gaat erom in gevechten van man tot man de tegenstander uit te schakelen.
In het plan dat Bush voorstelt, zitten nieuwe elementen. Bij veel operaties doen de Amerikanen een massale militaire aanval vanuit een legerbasis en keren ze zo snel mogelijk na het uitvoeren daar naar terug.
Bush wil nu dat de troepen na het uitschakelen van de vijand op zichtbare wijze in het gezuiverde gebied blijven en helpen bij de wederopbouw. Daarvoor is nodig dat er een grote strijdmacht wordt uitgezonden. De president keert zich af van de strategie van ex-minister van defensie Rumsfeld. Die koos voor het inzetten van een afgepaste krijgsmacht en hield weinig rekening met de behoefte aan (extra) manschappen voor de wederopbouw.
Met de nieuwe aanpak die Bush deze week in zijn redevoering presenteerde, neemt de president wel forse risico’s. Zijn doelstelling dat op 1 november van dit jaar Irak zelf voor zijn veiligheid moet zorgen, gaat uit van de veronderstelling dat de Iraki’s dat ook kunnen en willen.
Het is maar de vraag of de regering van het sterk verdeelde land voldoende mogelijkheden heeft om dit te doen. En het is nog meer de vraag of de regering van Al Maliki dat ook echt wil. Inderdaad, ze heeft het toegezegd. Maar Bush moet op grond van ervaringen tot nu toe weten dat voor Bagdad zeggen en doen twee verschillende dingen zijn.
Een tweede risico is dat de strijd in en om Bagdad uiterst moeizaam zal zijn. Militaire strategen hebben al verschillende keren gezegd dat voor het inzetten van extra troepen het absolute minimum bij 20.000 man ligt. Zij hadden het verstandig gevonden als er nog meer soldaten zouden worden gestuurd. Maar die heeft Amerika eenvoudig niet beschikbaar. Die betrekkelijk beperkte inzet van extra troepen is op zich al een risico.
Iedereen in de VS beseft dat de fase die de strijd in Irak nu ingaat, moeizaam en waarschijnlijk bloedig zal zijn. Het zal de Amerikanen bloed, zweet en tranen kosten. Veruit de meerderheid van de bevolking hoopt op een spoedig einde van de strijd. Wanneer (nog) meer soldaten sneuvelen en gewonden huiswaarts keren, zal de kritiek op het Irakbeleid van Bush aanzwellen.
In mei 2003 zei de president dat de missie in Irak was voltooid. De afronding die nu al drieënhalf jaar duurt, heeft zijn geloofwaardigheid inmiddels tot een historisch dieptepunt doen dalen. Niet geheel onbegrijpelijk overigens.
Bush zijn streven om Irak, en daarmee de wereld, van een gevaarvolle tiran te bevrijden was positief; zijn aanpak verdient forse kritiek. De beloften van Churchill en Bush lijken op elkaar. Of Bush op dezelfde wijze als Churchill de geschiedenis zal ingaan, is nog maar de vraag.