Woningmarktvorsers wachten met spanning de huidige coalitieonderhandelingen af. Twee van de drie deelnemende partijen spraken eerder de wens uit te willen tornen aan de aftrekbaarheid van de hypotheekrente.Als het aan PvdA en ChristenUnie ligt, wordt de fiscale aftrek voor de hoogste inkomenscategorie in de toekomst beperkt. Renteaftrek tegen het toptarief van de inkomstenbelasting van 52 procent behoort dan niet meer tot de mogelijkheden. Het CDA wil dat niet.

Waarnemend voorzitter Van Kampen van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) lijkt niet zonder meer gerust op een goede afloop. De NVM-voorman, die sinds afgelopen september tijdelijk de voorzittershamer hanteert na het vertrek van Oscar Smit, stuurde informateur Wijffels onlangs een brief. Daarin bepleite hij het ongemoeid laten van de populaire fiscale aftrekmogelijkheid in de komende kabinetsperiode.

Houdt u uw hart vast?

„Dat niet. Wij verwachten dat demissionair premier Balkenende zijn belofte aan de kiezer zal waarmaken. Als lijsttrekker van het CDA heeft hij keihard toegezegd niet in een kabinet te stappen dat wil morrelen aan de hypotheekrenteaftrek. Hij zal zijn rug recht houden.”

U verwacht geen wijzigingen op dit terrein?

„Het zou heel goed kunnen dat de partijen van de gelegenheid gebruik zullen maken om bijvoorbeeld de Sociaal-Economische Raad te vragen een commissie te installeren die de woningmarkt onder de loep moet nemen. Daar zijn wij voor. Als het maar integraal wordt bezien, dus in de context van zowel de markt voor huur- als koopwoningen. Het eenzijdig beperken van de hypotheekrenteaftrek is funest voor de woningmarkt.”

Waarom?

„Uit een publicatie van het Centraal Plan Bureau blijkt dat de huizenprijzen met 14 procent kunnen kelderen als de aftrek gedeeltelijk wordt afgeschaft. Geen idee wat u daarvan denkt, maar ik vind het een hoop geld. Bovendien zal hierdoor de doorstroming in het hoog- en het middensegment van de woningmarkt stagneren, waardoor de hele keten vastloopt. Het is net als bij een tuinslang. Knijp je die op één plek dicht, dan komt er direct geen water meer uit.”

Toch constateert u toenemende betaalbaarheidsproblemen op de woningmarkt, met name voor starters. Is deze groep niet juist gebaat bij een correctie?

„Starters hebben niet zozeer de behoefte aan een prijsdaling, als wel als aan een toename van kwaliteitswoningen. De gemiddelde starter kan tot 179.000 euro kopen, een zeer fors bedrag. Tot die prijs zijn er nog vele duizenden woningen beschikbaar zijn. Alleen staan die buiten de grote steden en daar wil de starter nu juist niet zitten.”

Stelt de starter van vandaag onredelijke eisen?

„Jazeker, maar dat was altijd al het geval. Toen ik jaren geleden als makelaar in Den Haag begon, werd ik er al door mijn werkgever voor gewaarschuwd dat alle starters op zoek waren naar een bungalow van 50.000 gulden in hartje Den Haag met een zwembad in de achtertuin.”

Welke oplossing vraagt het startprobleem dan?

„Binnenstedelijke vernieuwing, maar dat vergt lef van zowel overheid als projectontwikkelaars. Het is gemakkelijker om stenen te stapelen daar waar het groen is, dan goede starterswoningen te bouwen in stedelijke gebieden.”