Steden nemen het voortouw in strijd tegen armoede
BRUSSEL (IPS) - Dit jaar bereikt de mensheid het punt waarop er evenveel mensen in de stad als op het platteland wonen. Om de armoede- en milieuproblemen van de toekomst op te lossen, moeten steden op zoek naar creatieve oplossingen.
Dat doen ze ook, blijkt uit het State of the World Report 2007 van het Worldwatch Institute.Nu al woont 1 van de 3 miljard stedelingen in ongezonde sloppenwijken. Elk jaar groeit het aantal stedelingen met 60 miljoen, het equivalent van de bevolking van Frankrijk. Tegen 2030 zullen de sloppenwijken met nog eens een half miljard inwoners zijn gegroeid. Hoog tijd dus dat de politici iets gaan doen aan de verstedelijking van de armoede, stelt het rapport ”Our Urban Future”.
Het gros van het ontwikkelingsgeld gaat nog altijd naar het platteland. Tussen 1970 en 2000 kwam slechts 4 procent van 1500 biljoen dollar hulp de steden ten goede. Ontwikkelingsexperts gaan er nogal gemakkelijk van uit dat wie naar de stad migreert er na enkele jaren van ellende erin zal slagen zijn levensstandaard te verhogen. Gezien de voorspelde groei is dat niet zo vanzelfsprekend. Het aantal stadsbewoners in Afrika en Azië zal tegen 2030 verdubbelen tot 3,5 miljard mensen.
Ongeplande en chaotische verstedelijking eist een zware tol van de menselijke gezondheid en van het milieu. Elk jaar sterven 1,6 miljoen mensen omdat ze geen toegang hebben tot drinkwater en schone toiletten.
De steden zorgen bovendien voor het gros van de uitstoot van schadelijke broeikasgassen, hoewel ze maar 0,4 procent van het aardoppervlak in beslag nemen.
De metropolen van de toekomst zijn niet alleen een probleem, ze kunnen ook deel zijn van de oplossing. Een leefbare stedelijke omgeving heeft noodzakelijkerwijs positieve invloed op de armoede en op het milieu. Het zijn de stadsbesturen en burgerorganisaties die, eerder dan de nationale overheden, met vernieuwende voorstellen op de proppen komen. Het rapport haalt enkele voorbeelden aan van geslaagde investeringen in sanitair, openbaar vervoer en ”stedelijke landbouw”.
De bewoners van een buitenwijk van het Pakistaanse Karachi bijvoorbeeld zijn er met de steun van een lokale ngo in geslaagd de kosten voor aansluiting op de riolering met 80 procent te reduceren. Dat gebeurde door de mensen zelf verantwoordelijk te maken voor de laatste vertakkingen van het buizennetwerk. Het project was een enorm succes omdat de investeringskosten binnen het bereik van de meeste gezinnen lagen.
In Sierra Leone begonnen de inwoners van Freetown tijdens de burgeroorlog massaal kleine akkertjes aan te leggen om zichzelf te voeden. Aan het einde van de oorlog in 2002 bleek de bevolking van de stad aanzienlijk toegenomen. Sindsdien neemt de vraag naar bouwgrond weer toe, maar het stadsbestuur werkt samen met de organisatie van stedelijke boeren en groenteverkopers om de akkertjes een permanente plaats te geven in de stadsplanning en de lokale voedselvoorziening.
Het stadsbestuur van het Colombiaanse Bogota kan er zich op beroemen dat het een bijzonder succesvol busnetwerk voor snelle transit (Bus Rapid Transit system) uit het Braziliaanse Curitiba heeft verbeterd. Het systeem werkt met voorafbetaalde kaartjes, praktische opstapplatforms en prioritaire rijstroken voor de bussen. Het is veel goedkoper dan een metronetwerk, maar even functioneel. Het voorbeeld kent navolging in Jakarta, Peking en Mexico, maar ook in het Canadese Ottawa of het Franse Rouen.
Stedelijk autoverkeer gebruikt dubbel zo veel energie als transport per pus en bijna vier keer meer dan de tram. Openbaar vervoer is ook beter voor het milieu. New Delhi wist de luchtvervuiling in de stad met 39 procent te verminderen nadat het alle bussen op aardgas liet rijden. In 2006 reden 80.000 bussen en taxi’s in de Indiase hoofdstad op aardgas.
„Een stad is een gemeenschappelijk droom”, zegt Jaime Lerner, voormalig burgemeester van Curitiba in zijn voorwoord bij het rapport. „Het is in de steden dat we de meeste vooruitgang kunnen maken naar een meer vreedzame en duurzame planeet, dus moeten we de steden met optimisme in plaats van met angst bekijken.”