Dat liet de rechtbank vanochtend weten tijdens een zogenoemde regiezitting als voorbereiding voor deze rechtszaak, die eind januari begint.De rechters zullen daarbij wel het verschoningsrecht van de twee verslaggevers respecteren. Toch blijven er nog vragen over die mogelijk wel kunnen worden beantwoord, denkt de rechtbank.

De rechter-commissaris gijzelde De Haas en Mos eind november drie dagen, omdat zij niet de bron wilden onthullen die hun de geheime BVD-informatie over onderzoeken van de voormalige inlichtingendienst naar ’topcrimineel’ Mink K. hadden verstrekt. De raadkamer van de rechtbank liet de journalisten weer vrij, omdat de kamer vond dat de journalisten zich terecht op hun beroepsgeheim beriepen.

Oud-BVD’er Paul H. staat in deze zaak met twee andere verdachten terecht voor het lekken van de staatsgeheime dossiers over K. De informatie zou onder meer ook bij K. zelf terecht zijn gekomen.

De kwestie kwam aan het rollen na een publicatie eind januari vorig jaar in dagblad De Telegraaf. Hierin stond informatie uit het BVD-onderzoek naar K. De krant meldde onder meer op basis van de BVD-documenten dat de groep van K. miljoenen reserveerde voor het omkopen van politie- en justitiepersoneel.

Met het geld kocht K. onder meer politiedossiers. Ook zouden liquidaties zijn uitgevoerd met door de politie in beslag genomen wapens, die voor de gelegenheid werden ’uitgeleend’. Er is later echter nooit hard bewijs voor deze mogelijke corruptie op tafel gekomen.

Paul H. ontkent dat hij ooit vertrouwelijke informatie van de toenmalige inlichtingendienst illegaal in zijn bezit had. Volgens zijn advocaat Bas Martens heeft hij dan ook absoluut nooit vertrouwelijke BVD-informatie kunnen lekken.

De inhoudelijke behandeling van deze zaak is gepland vanaf maandag 29 januari.