Fors minder winkels in stad en dorp
VOORBURG - Het aantal winkels en (vrijetijds)voorzieningen is tussen 2001 en 2005 met 8 procent gedaald. De daling is het sterkst in de stad, maar daar blijft het voorzieningenniveau toch beduidend hoger dan op het platteland.
Uit een rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek bleek maandagmorgen dat het aantal winkels, bankfilialen, horecagelegenheden per 100.000 inwoners in de stad terugliep van 899 naar 825.In gemeenten op het platteland daalde het aantal voorzieningen van 837 tot 787, een daling van 6 procent. Vooral de winkels met levensmiddelen verdwijnen van het platteland; een daling van 18 procent. In Zuid-Holland en Utrecht lag de afname zelfs boven de 20 procent. Ook het aantal culturele voorzieningen daalde op het platteland sterker dan landelijk.
Het voorzieningenniveau blijft in de stad beduidend hoger dan op het platteland. Steden hadden in 2005 11 procent meer voorzieningen dan gemeenten op het platteland.
In de provincies Groningen en Zuid-Holland is het aantal voorzieningen het sterkst gedaald. Alleen in Flevoland bleef het op peil, ondanks de sterke groei van het aantal inwoners. In Drenthe verminderde het aantal voorzieningen per 100.000 inwoners het minst.
Het aantal bankfilialen daalde met 38 procent relatief het meest. Toch ligt dit aantal op het platteland nog altijd hoger dan in de stad. De sterke afname van het aantal bankfilialen valt samen met de opkomst van internetbankieren.
Het aantal vestigingen in de dienstverlening, zoals kappers en wasserijen, groeide op het platteland met 11 procent meer dan gemiddeld in Nederland. Daarbij heeft vooral Flevoland een inhaalslag gemaakt.
De vermindering van het aantal horecavestigingen op het platteland ( -7 procent) is kleiner dan in de stedelijke gebieden. Gemiddeld in Nederland verminderde het aantal horecagelegenheden met 10 procent.