Twijfels rond dood Surinaamse minister
De Surinaamse zakenman en ex-minister Atta Mungra (63) is woensdagmorgen dood in zijn woning gevonden. Zijn arts denkt dat hij een natuurlijke dood is gestorven, maar de politie is daar niet zo zeker van. Het lichaam is in beslag genomen voor autopsie.
Rond het middaguur werd de toegang van de woning van Mungra door de politie geforceerd, nadat hij niet was komen opdagen bij enkele afspraken en ook niet reageerde op telefoontjes naar zijn adres. Volgens de arts Paulus Mungra, een neef van de overleden zakenman en politicus, is de doodsoorzaak vermoedelijk een hartaanval of hersenbloeding. Justitie heeft echter twijfels over die lezing en heeft autopsie gelast. Waarschijnlijk worden de resultaten hiervan donderdag bekendgemaakt.
Mungra behoorde tot de rijke Hindoestaanse handelselite en was tot 1996 lid van de regeringspartij VHP van de vorig jaar overleden politieke nestor Jagernath Lachmon. Met enkele dissidenten richtte hij na de verkiezingen in dat jaar een eigen partij op en vormde hij een coalitie met de NDP van Desi Bouterse. Hierdoor kon NDP’er Jules Wijdenbosch president worden.
Mungra werd minister van Financiën, maar trad een jaar later af omdat hij het niet eens was met het eigenzinnige beleid van Wijdenbosch. Sindsdien heeft hij zich vooral met zaken beziggehouden, waaronder voor zijn eigen rijstbedrijf en als vertegenwoordiger van de Maleisische houtmultinational Berjaya. Na de dood van Lachmon verklaarde hij zich bereid de leiding van de partij op zich te nemen, maar hij werd door de VHP’ers hard uitgelachen. Onlangs kondigde hij echter aan met anderen een nieuwe partij te willen oprichten om „een nieuwe politiek” te gaan voeren.
Mungra was tot eind jaren tachtig directeur van de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij (SLM). Hij moest echter na de vliegramp met een SLM-toestel op Zanderij, waarbij bijna 200 mensen om het leven kwamen, het veld ruimen. In 1993 kwam hij in opspraak in de zogeheten Begro-Insulaire-affaire, waarbij twee Nederlandse bedrijven van de 35 miljoen gulden door de overheid betaalde voedselleveranties aan Suriname, 9 miljoen gulden aan commissie moesten afdragen om de order binnen te krijgen. Deze affaire leidde tot het aftreden van tal van politieke kopstukken, terwijl ook Mungra werd genoemd als een van de mensen die flink aan de levering hadden verdiend.
Mungra vreesde de laatste jaren, na tal van bedreigingen aan zijn adres, voor zijn leven. Zijn kapitale woning in Paramaribo, pal tegenover het partijcentrum van de NDP, was zwaarbeveiligd met camera’s en alarminstallaties. Bovendien liet hij zich altijd vergezellen door lijfwachten.