Uit deze en andere teksten zien we dat God een boek des levens heeft. Daarin staan de namen van alle uitverkorenen geschreven. Zo precies zijn alle uitverkorenen bij God bekend. Hij kan hen bij name afroepen. Hij is de ware Herder van Zijn schapen, Hij kent ze allen bij name. De kennis van God is nauwkeurig en volkomen, niets is geheim, niets dat voor Hem verborgen is. Hij doorzoekt het hart en beproeft de nieren en kent van verre onze gedachten.Nu, allen die geschreven zijn in het boek des levens, zijn gezegend en voor eeuwig gelukkig. Als uw naam geschreven is in het boek des levens zult u nimmer verloren gaan. Christus zal op de laatste dag erkennen dat uw naam in dit boek staat. Dit tot uw oneindige vreugde en eeuwige vertroosting, want wie God eenmaal liefheeft, die heeft Hij lief tot het einde.

O, zondige redenering! Iemand zegt: Ik kan mij toch niet uit het boek des levens zondigen. Of een ander zegt: Als ik niet geschreven ben in het boek des levens, word ik toch niet zalig, al leef ik nog zo goed. O, arme zielen, zij weten niet wat zij zeggen. Zij spreken juist het tegendeel, want als God iemand tot het eeuwige leven heeft verkoren, dan heeft Hij ook verordend dat zij op de weg zouden wandelen die daarheen leidt. Het is onmogelijk dat zij in de zonden zouden voortvaren en daarin leven en sterven.

J. Smith, predikant te Essex (Een Uytlegging van de XII Artikelen, 1661)