„Onderzoek 50 ziekten via hielprik”
LEIDEN - Artsen moeten de bevoegdheid krijgen om via de hielprik niet maximaal zeventien maar vijftig ziekten op te sporen. Daarvoor pleitte klinisch geneticus prof. dr. M. H. Breuning van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) woensdag.
Breuning deed zijn uitspraken in het NOS Journaal. Hij suggereerde dat er voor ouders informatie wordt achtergehouden. Hij vindt dat zij zelf moeten kunnen bepalen of hun kind op meer ziekten wordt getest. Nu hebben ouders alleen de mogelijkheid om wel of niet de hielprik te laten uitvoeren.Sinds 1 januari mogen artsen via de hielprik baby’s controleren op zeventien behandelbare ziekten. Daarvoor waren het er drie. De zeventien ziekten betreffen onder meer afwijkingen aan schildklier, bijnier, bloed en stofwisseling.
In 2005 besloot staatssecretaris Ross op advies van de Gezondheidsraad baby’s alleen te laten controleren op ziekten waarvoor medische behandeling mogelijk is. Tegelijkertijd vroeg ze de Gezondheidsraad in een later stadium aanvullend advies over onbehandelbare aandoeningen uit te brengen. Dit advies wordt in de loop van dit jaar verwacht.
Volgens een woordvoerster van het ministerie van Volksgezondheid is de suggestie die Breuning in het NOS Journaal wekte, dat onderzoekers cruciale informatie voor ouders achterhouden, onjuist. „De test betreft zeventien aandoeningen. Verder wordt er niets onderzocht. Dus onderzoekers houden geen informatie achter.”
Ze geeft aan dat het natuurlijk mogelijk is breder onderzoek te doen. „Je kunt kijken naar het hele genetische profiel. Maar dat vergt een brede ethische, medische, juridische en maatschappelijke discussie.”