Uribe begint voortvarend aan strijd tegen FARC
President Alvaro Uribe van Colombia heeft in zijn eerste week als staatshoofd van het door een lang slepend guerrillaconflict verscheurde land, al de toon gezet voor zijn mandaat van vier jaar. Eerder deze week riep president Uribe de politieke noodtoestand (”staat van interne onrust”) uit om de regering te voorzien van allerlei aanvullende bevoegdheden die een hardere aanpak van de revolutionaire bewegingen mogelijk moeten maken.
President Uribe (50) heeft voor het moment weinig belangstelling voor een hervatting van de vorig jaar onderbroken vredesdialoog. Hij laat er bovendien geen misverstand over bestaan dat het regeringsleger met extra wapens en manschappen de guerrillero’s het vuur na aan de schenen zal leggen.
De nieuwe aanpak beoogt, in de woorden van minister Fernando Londoño van Binnenlandse Zaken een onmiddellijk herstel van de nationale veiligheid. De bewindsman zei dat de recente escalatie van het guerrillageweld de staat ondermijnt en de samenleving ontwricht. „Als natie mogen en kunnen wij dat niet langer tolereren”, aldus de minister, die voorts verzekerde dat de autoriteiten geen misbruik zullen maken van de uitzonderingstoestand en zullen toezien op een strikte naleving van de mensenrechten.
De noodtoestand schrapt verschillende grondwettelijke vrijheden. Het leger kreeg onder meer de bevoegdheid arrestaties te verrichten, terwijl de politie verdachten mag aanhouden zonder het voorheen hiertoe benodigde gerechtelijk bevel. De regering mag op basis van de nieuwe wetgeving de stroom van informatie naar de media over het verloop van het conflict indammen en sturen. Verder krijgt de president het recht zowel het leger als het politiekorps te vergroten zonder het parlement hiervoor om toestemming te vragen.
Inmiddels heeft president Alvaro Uribe laten weten dat hij de landmacht wil uitbreiden met ten minste twee mobiele brigades van elk 3000 man en uitgerust met de modernste wapensystemen. Het politiekorps zal nog dit jaar 10.000 nieuwe agenten krijgen, terwijl de regering ook van zins is een landelijk spionagenetwerk op te richten van zeker 100.000 gehonoreerde informanten die dadelijk elke verdachte activiteit aan de autoriteiten zullen melden.
De kosten van deze grootschalige operatie, ongeveer 800 miljoen euro, wil de regering voor een belangrijk deel afwentelen op de welgestelde Colombianen, die nog dit jaar een belastingverhoging krijgen opgelegd van 1,2 procent op hun vermogen van boven de 60.000 euro. Volgens president Uribe zal de extra afdracht in de praktijk de belastingbetalers eerder bevoordelen dan benadelen. „Economische groei, en dus meer welvaart voor iedereen, is alleen mogelijk wanneer het leger er in slaagt om het guerrillavenijn te verwijderen uit onze samenleving. Het is de beste investering die wij als natie thans kunnen maken”, aldus het staatshoofd.
Op iets langere termijn wil de regering-Uribe de defensiebegroting bijna verdubbelen naar 4,5 miljard euro, om het leger niet alleen te voorzien van meer en betere wapens maar ook de sterkte aan manschappen verder op te voeren. President Uribe sprak in dit verband van een leger met zeker 100.000 beroepsmilitairen, naast een vergelijkbaar aantal dienstplichtigen.
Minister van Defensie Marta Lucía Ramírez verzekerde reeds contact te hebben gezocht met de Amerikaanse regering om deze plannen te bespreken en nader uit te werken. De Amerikaanse regering levert in het kader van haar antidrugsbeleid een aanzienlijke financiële bijdrage aan de modernisering van de Colombiaanse krijgsmacht.
In de week na Uribes ambtsaanvaarding kwamen meer dan honderd mensen om het leven bij aanvallen en aanslagen van de guerrilla. De Revolutionaire Strijdkrachten (FARC), de oudste en grootste van de twee bewegingen in het land, verklaarde de aantredende president meteen de oorlog. De FARC wist vorige week zelfs de zwaarbewaakte beëdigingsceremonie te verstoren met een raketaanval op het presidentiële paleis. Omdat verschillende van de zelfbouw projectielen doel misten en terechtkwamen op een nabij gelegen sloppenbuurt kwamen negentien mensen om het leven. Geen van de slachtoffers behoorde tot de genodigden.
De even opzienbarende als tragische guerrilla-aanval stond symbool voor de gedeukte reputatie van de revolutionairen. Bijna niemand in Colombia ziet in de guerrilla’s nog de strijdende idealisten en wereldverbeteraars van weleer. Ook bij de opstandelingen zelf staat het bestrijden van sociale misstanden niet langer hoog in het vaandel. De FARC-leiding prevelt af en toe nog wel eens wat over het onrecht in de samenleving, maar laat zich in de praktijk eerder leiden door een haast ordinaire zucht naar wraak of winst. Niet zelden vallen de slachtoffers van guerrilla-acties juist onder de allerarmste Colombianen als plantagearbeiders die de durf hebben de krachten te bundelen in een niet door de guerrilla goed bevonden vakorganisatie of progressieve gemeenteraadsleden die het wagen het nut van de politieke geweldplegingen in twijfel te trekken.
Zijn belofte om de guerrilla’s met wortel en tak te vernietigen maakt president Alvaro Uribe tot het meest populaire staatshoofd van de laatste 25 jaar in Colombia. Maar of de bravoure ook op middellange termijn resultaten zal opleveren is een tweede. Oud-guerrillacommandant León Valencia, tegenwoordig schrijver van een veelgelezen krantencolumn, waarschuwt voor optimisme.
„De meeste staatshoofden die ons land sinds de jaren zestig van de vorige eeuw heeft gekend, zijn hun ambtstermijn vol goede bedoelingen begonnen. Elk van hen had een oplossing voor het guerrillaprobleem. De ene zag brood in een militaire aanpak, de andere wilde liever praten. Allen faalden en tot nu wijst niets erop dat president Uribe een ander lot is beschoren”, aldus de columnist.
Het guerrillaconflict in Colombia duurt al 38 jaar en ook daarvoor was het land niet echt vredig of veilig. De hedendaagse revolutionairen leggen zich vooral toe op verschillende vormen van georganiseerde misdaad als ontvoeringen en de teelt van en handel in verdovende middelen. Ook schromen zij niet voor maffia-achtige praktijken als afpersing.
President Alvaro Uribe kent de guerrilla ook zelf van dichtbij. Hij ontsnapte aan vijftien aanslagen op zijn leven. Hij ziet de binnenlandse oorlog niet als een politiek gevecht maar als een „normale” ordeverstoring. Daags na zijn aantreden verklaarde Uribe niet met de guerrilla’s over vrede te willen spreken, omdat „je ook niet met een misdadiger praat of onderhandelt.”
Het is met die gedachte in het achterhoofd dat de president van Colombia thans aanstuurt op een climax in het conflict dat zijn voorgangers maar niet konden beslechten.