Ondergang KPNQwest onderzocht
AMSTERDAM (ANP) - Er komt een onderzoek naar de ondergang van de telecomonderneming KPNQwest. Dat heeft de ondernemingskamer van het gerechtshof in Amsterdam donderdag besloten. De ondernemingskamer houdt er „ernstig rekening” mee dat KPNQwest de banken en beleggers heeft misleid.
Het samenwerkingsverband tussen KPN en het Amerikaanse Qwest ging in 2002 failliet.De uitspraak is een overwinning voor de Vereniging van Effectenbezitters (VEB), die de zaak tegen KPNQwest had aangespannen. De VEB stelt dat het destijds aan de beurs in Amsterdam genoteerde KPNQwest willens en wetens de omzet heeft „opgepompt” door overcapaciteit op zijn glasvezelnet te verkopen aan andere telecombedrijven. In ruil hiervoor zou het bedrijf hiervoor capaciteit hebben teruggekocht. Ook heeft KPNQwest onrealistische prognoses afgegeven, aldus de belangenorganisatie voor beleggers.
Directeur Peter Paul de Vries van de beleggersvereniging VEB reageerde verheugd op de uitspraak. „We zijn hier blij mee. Het kan ons steunen in het geval we een procedure voor schadevergoeding beginnen.” De Vries zegt ongeveer 3000 beleggers te vertegenwoordigen. Hij schat de som van een eventuele vordering op enkele honderden miljoenen euro’s.
KPNQwest verloor in mei 2002 het vertrouwen van de banken, die hierop hun miljoenenkredieten introkken. De totale schade van het faillissement wordt becijferd op meer dan 2,5 miljard euro. KPNQwest heeft in 1999 ruim 1 miljard euro opgehaald met een beursgang van 11 procent van de aandelen. Later heeft het telecombedrijf, dat zich op de zakelijke markt richtte, ook voor 1,55 miljard euro leningen uitgezet. Volgens KPNQwest kromp de markt in 2002 sneller dan verwacht.
De ondernemingskamer sluit echter niet uit dat KPNQwest eerder op de hoogte was van de tegenvallende marktomstandigheden dan hij aan de buitenwereld liet merken. Daar komt bij dat de rechter er rekening mee houdt dat KPNQwest „misleidende cijfers over 2001” heeft gepubliceerd. De directie wist mogelijk dat het verlies veel hoger uitviel dan wat het telecombedrijf de beleggers voorschotelde. KPNQwest rapporteerde in februari 2002 een verlies van 266.000 euro, maar dat werd enkele maanden later door de curatoren bijgesteld tot een min van ruim 376 miljoen euro.
Ook twijfelt de ondernemingskamer aan de transacties die KPNQwest heeft gepleegd met overcapaciteit op zijn glasvezelnet en de manier waarop de winsten daaruit in de boeken zijn verwerkt. Het voormalig bestuur en de toenmalige raad van commissarissen hebben hun handelwijze niet goed kunnen verklaren, aldus de ondernemingskamer.
Volgens de VEB was er ook sprake van belangenverstrengeling met de grootaandeelhouders, KPN en Qwest. Beide bedrijven sprongen niet bij om hun gezamenlijke onderneming te redden. De commissarissen van het bedrijf reageerden bovendien niet adequaat op een brief van een verontruste medewerker, die al begin 2001 aan de bel trok over boekhoudfraude, zo stelt de VEB. De commissarissen hebben zich volgens de ondernemingskamer onvoldoende laten leiden door het belang van de onderneming.
Het onderzoek naar de ondergang van KPNQwest bestrijkt de periode vanaf 1 januari tot 23 mei 2002, toen de onderneming uitstel van betaling kreeg. De VEB onderzoekt de mogelijkheid tot een schadevergoeding. KPN en Qwest schikten in juni in New York met Amerikaanse beleggers die een gezamenlijke rechtszaak hadden aangespannen tegen het concern, de moeders en hun bestuurders. Het betrof een schikking van 15 miljoen dollar, te weinig volgens de VEB.