Volken zijn personen
Titel: ”De volken geroepen: een theologie over de volken en hun verlossing”
Auteur: Pieter Bos
ISBN 90 5798 205 6
Pagina’s: 335
Prijs: 17,95 euro.
We zouden in deze tijd van globalisering en individualisering vergeten dat de mensheid uit volken bestaat. En daarmee doen we onszelf tekort. We negeren zodoende de Bijbelse beloften voor alle volken, zegt Pieter Bos. Het woord ”volk” komt ruim 2000 keer in de Bijbel voor. Vanuit die wetenschap verbaast het een beetje dat er pas nu een boek met een ”theologie van de volken” verschijnt.
”De volken geroepen” verscheen in 2002 in het Engels (”The Nations Called”) en later nog in het Duits (”Nationen. Gottes erwählte Bundespartner”) en in het Frans (”l’Appel des Nations”). Dit bewijst de internationale blik van de schrijver uit Almere. Ook de internetpagina van zijn organisatie Serving The Nations onderstreept zijn hartstocht voor het welzijn van de naties.
Het startpunt van Bos ligt bij de constatering dat de Bijbel niet alleen afzonderlijke mensen aanspreekt, maar tevens volken als geheel. Voor ons (gereformeerde) westerlingen is dat moeilijk. Wij denken individueel, en zo lezen wij de Bijbel dan ook. Maar „volken zijn personen”, stelt Bos. Hij illustreert dit met tientallen teksten uit de profetieën, die spreken over „Jonkvrouw Babylon” (Jesaja 47:1) en „Dochter Edoms” (Klaagliederen 4:21). In al deze gevallen gaat het niet om een massa individuele „Babyloniërs.” Een volk is een apart lichaam (in het boek ”corporativiteit” genoemd).
De schrijver legt de vinger bij het „verbond met alle volken” (Zacharía 11:10; NBG-vertaling 1951). Uit deze tekst leidt Bos af dat God een verbond wil met alle volken op aarde. De rest van het boek is feitelijk een uitwerking daarvan.
Het zendingsbevel in Matthéüs 28 versterkt dit. Jezus zegt daar: „Maakt al de volken tot Mijn discipelen.” Hieruit concludeert Bos dat er sprake kan zijn van „discipelvolken.”
Het is indrukwekkend met hoeveel tekstverwijzingen Bos zijn betoog ondersteunt. Het volkbegrip blijkt ineens een rode lijn vanaf Genesis tot Openbaring.
Een kanttekening bij Bos’ schriftverwijzingen is dat hij uit vele Bijbelvertalingen steeds die kiest die zijn verhaal het best ondersteunen. Hier is natuurlijk niets tegen, maar het heeft wel tot gevolg dat wie, zoals de meeste Bijbellezers, zich beperkt tot één vertaling, nooit tot deze conclusies zou komen.
Humoristisch
Als de volken aparte personen zijn, hebben ze ook een persoonlijke roeping. Psalm 117 vat dit krachtig samen: „Looft de Heere, alle heidenen (volken); prijst Hem, alle natiën!”
Maar het gaat verder. Net als personen zijn volken geschapen naar het beeld van de Meester. Ook hebben ze een afzonderlijke roeping. Bos geeft hiervan negentien voorbeelden. De Verenigde Staten bijvoorbeeld zijn een ”avontuurlijke leider”, Engeland een ”humoristische vader”, Nederland een ”profeet” en Duitsland een ”gehoorzame regent”.
In de praktijk zien we meestal het tegenovergestelde. Bij Nederland alleen een opgeheven vingertje, bij de Engelsen het ”perfide Albion” en bij de Duitsers het slaafse ”Befehl ist Befehl”, om van de Amerikaanse roekeloosheid in Irak maar te zwijgen. Dit zijn allemaal zondige schaduwzijden van de volken.
Voor velen is dit wellicht speculatie. Maar Bos zegt dat hij hierdoor veel mensen heeft geleerd hun volk weer lief te hebben. En inderdaad, gaat ook achter het gebrek aan Nederlands ”Oranjegevoel” niet gewoon zelfhaat schuil?
De bekering tot discipelvolk gaat niet vanzelf. Het is de taak van de christelijke gemeente om de volken tot de lof van God te leiden. Hoe wereldwijd de blik van Bos ook is, de gemeente is voor hem nationaal van aard. Hoewel hij niet spreekt van een volkskerk (en zowel de Anglicaanse als de Russische Kerk ervan langs geeft), bedoelt hij dit waarschijnlijk wel.
Het valt overigens op dat Bos in zijn boek steeds over ”gemeente” spreekt, terwijl hij bij de presentatie van de Nederlandse versie van zijn boek sprak over ”kerk”. Omdat Bos niet zelf zijn boek naar het Nederlands heeft vertaald, zou dit een vertaalkwestie kunnen zijn.
Volksgoden
De gemeente stuit in dit proces van zending en evangelisatie onherroepelijk op de lokale volksgoden. Voor Nederland (en vooral Zeeland) is dat de zeegodin Nehellenia. Vandaag worden daar weer straten en scholen naar vernoemd, en naar verluidt is ook Neeltje Jans hieraan gewijd.
Veel van deze volksgoden zijn varianten op de Koningin des Hemels, de oude moedergodin die in vele gedaanten optreedt. Bos noemt haar de „antibruid”, de verleide vrouw uit Genesis 3 die als God wilde zijn. Ook de wijding van Kroatië aan Maria in 1994 ziet hij in dit licht. De vrije seksuele moraal en de talloze bloedoffers in de vorm van abortus zijn vormen van verering van de Koningin des Hemels. De Verenigde Naties zijn voor Bos een „infrastructuur voor de aanbidding van de Koningin des Hemels.”
Potentaat
Discipelvolken kunnen ook in een nationaal verbond met God treden. Er zijn vijf voorbeelden waarin christelijke leiders hun hele volk aan God wijdden. Het gaat dan om Uganda (door president Museveni in 1998), Benin (in 1997 door president Matieu Kerekou), Tonga (door de onlangs overleden koning Taufa’ahau Tupou IV in 1988, als bevestiging van een wijding in 1895), Zambia (in 1991 door president Chiluba) en Vanuatu (in 2002 door premier Edward Fanua’ariki). Op de Filipijnen hebben enkele provincies zich aan God gewijd en in Brazilië zelfs meer dan honderd steden.
Wat Bos hierover schrijft, is bepaald indrukwekkend. Hij geeft toe dat er in de dagelijkse praktijk soms nog weinig van te zien is. Maar net als in het leven van een persoon gaat er tijd overheen voordat de bekering helemaal doorwerkt. Afwachten dus.
Zijn er dan geen oudere voorbeelden? Jawel, in Schotland was er in 1638 sprake van een ”National Covenant”. Wel honderden edelen ondertekenden in Edinburgh het ”Solemn League and Covenant”. Dit voorbeeld noemt Bos echter nergens.
En slechts in een paar regels herinnert hij aan het „vaste verbond” van Willem van Oranje met de ”Potentaat der Potentaten.” Oranje sloot dit echter niet namens het volk, zegt Bos. Dat begreep het ook nauwelijks. Nederland werd zodoende geen christelijk, maar slechts een „gekerstend” land.
Aalders
Dat Bos nauwelijks ingaat op historische lijnen en verbanden, is eigenlijk wel opmerkelijk. Volken zijn immers per definitie historische verschijnselen die de eeuwen overstijgen. Naties zijn al gauw 500 jaar oud en sommige gaan al duizenden jaren mee. Bos ontkent dit nergens, maar hij brengt het niet tot leven.
Vooral als het gaat over de (nationale) kerk lijkt de thematiek van Bos’ boek wel op die in ”De kerk het hart van de wereldgeschiedenis” van dr. W. Aalders. Maar in de uitwerking verschilt Bos radicaal van Aalders’ historische aanpak.
Net als Aalders heeft Bos echter een zeer origineel werk geschreven. Aan alles is te zien dat er jaren van reizen en studie aan vooraf zijn gegaan. Alleen al om die oorspronkelijkheid verdient het boek een pluim.
Maar ook inhoudelijk werpt Bos vernieuwend licht op de Bijbelse boodschap. In ons tijdperk van nationaal relativisme biedt zijn boodschap een welkome uitdaging.