Jood en moslim samen voor de klas
AMSTERDAM - „Ik droom van deze lessen. Er gaat hier oorlog komen, want Balkenende helpt Amerika. Die dromen zijn eng, juffrouw. Het is niet meer leuk.”
De leerlinge schudt wild met haar hoofd. De lessenserie ”Tweede Wereldoorlog in perspectief” doet kennelijk iets met leerlingen. Joodse en islamitische studenten geven op Amsterdamse vmbo- en mbo-scholen gezamenlijk les over de Tweede Wereldoorlog, het Midden-Oostenconflict en de wijze waarop bevolkingsgroepen in Nederland met elkaar zouden moeten omgaan.„Zo dragen we uit dat je het niet met elkaar eens hoeft te zijn om samen te werken”, zegt Najat Bay. De Marokkaanse moslima geeft de lessen op het Nova College samen met Pavel Rama, die van joodse afkomst is. „Een joodse student gaf een eerste les in een klas en verzuchtte na afloop dat de leerlingen zo radicaal waren. De volgende les gaven we samen; toen was er van die radicaliteit niets meer te merken.”
Dodenherdenking
Het project werd opgezet door adviesbureau Diversion nadat kinderen in 2003 de dodenherdenking in stadsdeel De Baarsjes hadden verstoorden en hadden gevoetbald met herdenkingskransen. Het bleek dat docenten op vmbo-scholen met veel islamitische leerlingen er vaak tegenop zien om gevoelige onderwerpen zoals de Tweede Wereldoorlog en het Midden-Oostenconflict in de geschiedenislessen te behandelen, vanwege de heftige reacties die deze onderwerpen bij de leerlingen oproepen.
De gemeente zette het project ”Wij Amsterdammers” op, dat financiële steun biedt aan initiatieven die diverse groepen inwoners van de stad met elkaar in contact brengen. ”Tweede Wereldoorlog in perspectief” is er één van. Per schooljaar worden 130 klassen voorgelicht. Voor de lessen worden studenten ingezet, omdat die weinig ouder zijn dan de leerlingen zelf. In maart dit jaar gaven burgemeester Cohen -zelf jood- en wethouder Aboutaleb -moslim- het startsein voor de derde ronde van de lessenserie.
Marokkaanse soldaten
Allochtone leerlingen krijgen over de Tweede Wereldoorlog vaak geen verhalen vanuit hun voorgeslacht mee. Door middel van beelden worden de verschrikkingen echter dichtbijgebracht. Daarmee worden ook de gevolgen van vooroordelen, antisemitisme en andere radicale denkbeelden zichtbaar.
Joden, homo’s, mensen met een gekleurde huid, ze hadden het moeilijk tijdens de Tweede Wereldoorlog, houdt Bay de vmbo-klas op het Nova College -een bijna volledig zwarte school- voor. „Noem eens een belangrijke onderduiker?” De naam van Anne Frank valt. „Het verzet maakte krantjes. Welk krantje bestaat nog steeds?”
„Sp!ts”, weet een leerlinge. Maar de docente bedoelt Het Parool. Trouw blijft buiten beeld.
De leerlingen werken tekstjes door over kleurlingen die tijdens de Duitse bezetting deelnamen aan het Nederlandse verzet: Boy Ecury, Anton de Kom, George Maduro. Ze waren niet de enige niet-blanken die zich tegen de nazi’s verzetten: de koning van Marokko weigerde joden uit te leveren aan de nazi’s. „Er wonen hier geen joden, alleen Marokkanen”, zei hij.
Zo’n 77.000 Marokkanen en andere Noord-Afrikanen vochten in het Franse leger. Dat brengt de geschiedenis voor de leerlingen -voor een deel zelf van Marokkaanse afkomst- dichtbij. Op hun ezels trokken de militairen uit Marokko door de bergen. Ze kregen geld voor elk oor dat ze bij een gedode Duitser afsneden. Leerlinge tegen haar buurvrouw: „Stel je voor: jouw oor. Een vies oor!”
„We willen tijdens de lessen begrip, tolerantie en respect bijbrengen”, zegt Bay na afloop. „Soms is er maar heel weinig kennis, of leerlingen hebben een eenzijdig beeld van andere bevolkingsgroepen of van het Midden-Oostenconflict. Vooroordelen verdwijnen niet gemakkelijk, maar door kennis bij te brengen leer je de leerlingen relativeren. Christendom, jodendom en islam vergelijken we door de kenmerken naast elkaar op het bord te zetten. Een leerling op een gemengde school zei na afloop tegen me: Van christendom en islam wist ik wel wat af, maar van het jodendom eigenlijk niets.”