Khatami uit kritiek op VS tijdens bezoek aan Afghanistan
De Iraanse president Mohammad Khatami heeft dinsdag tijdens zijn officiële bezoek aan Afghanistan kritiek geuit op de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten. Het was het eerste bezoek van een Iraanse leider in 40 jaar aan het buurland waarmee de betrekkingen tijdens het bewind van de Taliban gespannen waren.
De Afghaanse president Hamid Karzai verwelkomde Khatami op het vliegveld van Kabul en de twee reden onder zware Amerikaanse en Iraanse bescherming naar het presidentieel paleis.
In een rede tot het Afghaanse volk beloofde Khatami meer hulp voor de Afghanen en verklaarde hij dat de enige reden voor de buitenlandse aanwezigheid in Afghanistan de wil tot wederopbouw kan zijn.
Vervolgens keerde hij zich in scherpe bewoordingen tegen de VS. „De Amerikaanse regering begrijpt de eigen macht en de eigen belangen niet meer”, zei Khatami. „Sinds 11 september heeft deze regering een boze aanpak van de buitenlandse politiek gekozen.”
Khatami noemde Irak, dat president George Bush hoog op de lijst van doelen heeft staan, niet bij naam, maar zei dat „het aanvallen van één land zonder twijfel invloed heeft op andere staten”.
„Wij weten dat agressie agressie oproept. Geloven dat anderen met geweld onderworpen kunnen worden is verkeerd. Dat levert slechts woede en vernietiging op.”
„Mensen met macht hebben meer verantwoordelijkheid om voor vrede te zorgen. Geen land mag de strijd tegen de terreur misbruiken om anderen zijn wil op te leggen”, aldus de Iraanse leider
Karzai dankte Khatami voor de economische hulp, maar sprak eveneens zijn waardering uit voor de Amerikanen omdat zij de Taliban hebben verdreven en de Afghaanse overgangsregering hebben helpen opzetten.
Khatami heeft naast diplomaten ook een aantal politiefunctionarissen meegenomen die met hun Afghaanse gesprekspartners gaan overleggen over de vraah hoe de stroom opium die vanuit Afghanistan naar Iran komt kan worden ingeperkt. In de late jaren ’90 groeide Afghanistan uit tot de grootste producent van opium, de grondstof voor herone. In 2000 kondigde het Taliban-bewind een verbod op het verbouwen van opium af, maar nadat het regime was gevallen is de opiumverbouw weer volop ter hand genomen.
Vorige week besloot het Iraanse parlement 500 miljoen dollar hulp aan het buurland te schenken en studiebeurzen aan Afghaanse studenten te verstrekken. Voorts droeg Iran zestien verdachte leden van de terreurbeweging Al-Qaida over aan Saoedi-Arabië.
Het bezoek en het hulppakket onderstrepen de pogingen van Iran om de banden met het eveneens islamitische Afghanistan aan te halen op een moment dat de Afghaanse regering sterk afhankelijk is van de VS. De dank van Karzai voor de giften is oprecht, maar binnen zijn bestuur maakt men zich ook zorgen over de Iraanse pogingen omdat daarmee de middelpuntvliedende krachten in Afghanistan worden versterkt.
Het sjiitische Iran was het sterk oneens met de soennitische Taliban en nam tienduizenden Afghaanse vluchtelingen op, meest sjiieten. Bovendien gaf en geeft Teheran steun aan krijgsheer Ismail Khan, de bestuurder van de rijke, aan Iran grenzende provincie Herat. Zowel Karzai als de Amerikanen maken zich zorgen over de loyaliteit van Khan, wiens 30.000 strijders tot de beste van Afghanistan behoren.
Hoewel Iran een van de drie landen is die volgens president George Bush de as van het kwaad vormen, stemde Teheran in met de Amerikaanse actie tegen Al-Qaida en de Taliban. Ook werkte Iran al eerder met de VS samen om de verspreiding van drugs vanuit Afghanistan tegen te gaan.
Khatami verdedigde zijn land tegen aantijgingen van de VS dat het niet genoeg zou doen om van terreur verdachte personen uit te leveren. „Wij hebben meer ervaring in de strijd tegen de terreur dan de VS”, zei de president. „Zelfs als wij maar een beetje verdenking hadden, hebben we ze al uitgeleverd.”
Voor zijn vertrek waarschuwde Khatami de Afghanen dat zij hun onafhankelijkheid moeten bewaren. „Alle groepen (…) in Afghanistan moeten de trots en eer van het land in gedachten houden en de islam als basis nemen om te voorkomen dat Afghanistan het slachtoffer wordt van de wensen van één macht.”