Droggronden
Indien een zondaar zijn ellende niet ziet, komt dat doordat hij op zijn staat ziet met valse ogen. Ik zal u tonen welke valse beginselen er zijn.
Ten eerste denken die zondaren dat God, Die hen geschapen heeft, zo wreed niet zal zijn dat Hij hen zal verdoemen. Ten tweede vrezen zij niet, omdat zij geen ellende gevoelen. Ten derde: omdat God hen zegent in hun uiterlijke staat, zeggen zij: Zou God ons zo zegenen als Hij ons niet liefhad?In de vierde plaats denken zij dat de zonde niet zo’n groot kwaad is. Immers, alle mensen zijn zondaars. Ten vijfde denken zij dat God barmhartig is over al Zijn werken. Al is de zonde zwaar, zij merken God aan als geheel barmhartig, geheel goedertieren en niet rechtvaardig. Zij menen, ten zesde, dat Christus voor alle zondaren gestorven is, en zij menen dat zij toch ook zondaar zijn. In de zevende plaats hopen zij dat ook hen vergeving zal geschonken worden. Ten achtste doen zij gelijk de meeste mensen doen. Zij wenen nooit over hun zonden en sterven als lammeren en twijfelen nooit aan hun deel en sterven gelukkig.
Negen: zij menen dat hun begeerte en hun hart goed zijn. In de laatste plaats menen zij dat zij zo veel doen dat God hun genade moet geven. Dus is God de schuld als zij verloren gaan.
Zo hebben wij de gronden getoond waarmee het heilloos volk zich bedriegt.
Thomas Sheppard, predikant in Nieuw Engeland (”De ware bekering”, 1683)