Antoine Bodar over ongeordende liefde
Titel: ”Ongeordende liefde. In gesprek met Antoine Bodar”
Auteur: Wim Houtman
Uitgeverij: Ten Have, Kampen, 2006
ISBN 90 259 5689 0
Pagina’s: 125
Prijs: €12,90.
De bekende priester Antoine Bodar wordt in een aantal open gesprekken door de journalist Wim Houtman bevraagd op zijn homoseksuele gerichtheid. Hij geeft zelf een- en andermaal aan liever over andere zaken te spreken, bijvoorbeeld over de genade in Christus. Maar al te vaak immers wordt hij publiekelijk aangesproken op zijn homoseksualiteit. Hij vindt het zeer discriminerend om daarmee steeds geconfronteerd te worden. Bodar wil zich niet laten terugbrengen tot een seksuele voorkeur. „Ik was liever normaal geweest”, zegt hij. In deze publicatie treffen we geen systematisch opgezet betoog aan. Het gaat veeleer om allerlei bespiegelingen naar aanleiding van de vragen die de priester worden voorgelegd. Dat brengt ook bepaalde herhalingen met zich mee. Hij is duidelijk in zijn verwerping van het homohuwelijk. Zijn keuze voor een leven in onthouding komt voort uit een diep doorleefde spiritualiteit. In zijn eigen woorden: „Anders leven kan alleen wanneer je zodanig door God aangeraakt bent, dat je niet anders kunt dan je naar Hem voegen.”
Bodar verdient respect voor zijn openhartig vertolkte positiekeuze in lijn met de leer van de Rooms-Katholieke Kerk: „Je mag het wel zijn, maar niet doen.” Dit komt hem op hoon en scherpe tegenspraak te staan. Daar gaat hij echter vanuit zijn overtuiging niet voor opzij.
Tegelijkertijd treft mij de grote pastorale mildheid. Bodar noemt zich een leeuw op de kansel, maar een lam in de biechtstoel. Aan het adres van ouders zegt hij: Lees de Bijbel, houd je aan de Bijbelse principes, maar blijf vooral dicht bij je kinderen, ook als ze een andere weg kiezen. Laat ze nooit los, maar laat hun zien dat je desondanks veel van hen houdt. Homofiele mensen raadt hij aan zichzelf te aanvaarden. Het helpt niet om alleen maar tegen je seksuele gerichtheid te strijden. Ga met je gerichtheid naar God en leg de problematiek in Zijn handen. Alleen vanuit het leven uit Gods genade krijg je de kracht om in een verseksualiseerde cultuur de weg van onthouding te gaan.
Terecht wijst Bodar op het onderscheid tussen de (homo)seksuele verwildering die in de Bijbel getekend wordt en anderzijds een relatie in trouw van twee mensen van hetzelfde geslacht. Zo’n relatie is niet Gods bedoeling vanuit de schepping, het is ”ongeordende liefde”, maar dat is toch nog van heel andere aard dan de liederlijkheid die in Leviticus een „gruwel” wordt genoemd of die Paulus in Romeinen 1 op het oog heeft. Wie hier de nuancering uit het oog verliest, kan pastoraal niets voor homofiele mensen betekenen. Juist in de kerk zouden homofielen geaccepteerd en veilig moeten zijn.
Bodar wil een homoseksuele relatie beslist niet zien als een aanvaardbaar alternatief naast het huwelijk. Zijn redenering is helder: christenen geloven dat seksualiteit door God in de schepping is gelegd. Welnu, dan kan Hij ook het beste aangeven hoe deze gave is bedoeld en hoe ze niet is bedoeld. Zijn bedoelingen heeft God duidelijk genoeg in de Bijbel neergelegd.
Dat betekent echter voor Bodar niet dat christenen homoseksualiteit als zonde bij uitstek moeten zien. De roddelaars zitten volgens de beschrijving van Dante veel dieper in de hel dan de wellustigen. Een zonde op homoseksueel gebied is „een minder grove zonde dan de wereld uitbuiten, de hongerigen negeren of kinderen al in de moederschoot doden.”
Het is al met al een boekje dat aan het denken zet, ook waar het tot tegenspraak prikkelt. De waarde ervan is dat hier juist iemand die uit eigen ervaring spreekt uit respect voor Gods openbaring een standpunt durft innemen dat in de huidige cultuur als tegendraads en daarom ongewenst wordt gezien.