Binnenland

Lichaam steeds vaker ter beschikking voor wetenschap

AMSTERDAM (ANP) – Steeds meer mensen stellen hun lichaam na de dood ter beschikking aan de wetenschap. Bij de universitaire medische centra in Nederland is het aanbod de afgelopen jaren flink gestegen. Het Academisch Centrum (AMC) in Amsterdam kende sinds 2000 een verdrievoudiging en bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en het Erasmus MC in Rotterdam is sinds de jaren negentig sprake van een verdubbeling, lieten woordvoerders dinsdag weten.

19 December 2006 13:04Gewijzigd op 14 November 2020 04:22

In Nederland is geen centraal instituut dat de registratie van het aanbod van ter beschikking gestelde lichamen bijhoudt. Als iemand zijn lichaam ter beschikking stelt aan de wetenschap, moet die persoon contact opnemen met een van de anatomische instituten in Nederland. Die afdelingen anatomie zijn ondergebracht bij de acht universitaire medische centra. Met een eigenhandig geschreven verklaring, ondertekend en met datum, maakt een donor kenbaar dat hij zijn lichaam ter beschikking stelt aan de wetenschap. Het instituut beheert dit codicil.Bij het AMC staan 5000 personen in het register van het anatomisch instituut, bij het LUMC zijn dat er 1500 en het Erasmus MC 1200. Het universitaire medisch centrum in Rotterdam heeft op dit moment twintig lichamen in huis en heeft ruimte voor maximaal tachtig stoffelijke overschotten.

De instituten hebben geen aanwijsbare verklaring voor de toename van het aanbod. Zij werven ook niet actief voor lichamen. Wel adviseren de instituten donors die jonger dan zestig jaar zijn, zich in te schrijven als orgaan– en weefseldonor in plaats van dat ze hun lichaam ter beschikking stellen van de wetenschap.

Gert–Jan Kleinrensink, functioneel anatoom in het Erasmus MC, denkt dat de vergrijzing een reden kan zijn voor de toename van het aanbod. „Ook maken mensen rationelere keuzes over wat ze willen met hun lichaam na de dood."

Als iemand na de dood zijn lichaam ter beschikking stelt van de wetenschap, schenkt deze persoon zijn hele lichaam na overlijden aan het anatomisch instituut. Na de dood moet het stoffelijk overschot het liefst binnen 24 uur, maar uiterlijk binnen 48 uur, bij het instituut arriveren.

De balseming moet beginnen voordat de organen versterven. Het stoffelijk overschot wordt dan gebruikt voor medisch–wetenschappelijk onderwijs en onderzoek, zoals proefoperaties en anatomische lessen voor studenten geneeskunde. Het lichaam wordt niet meer teruggegeven aan nabestaanden voor een begrafenis of crematie. Bij orgaan– of weefseldonatie is dat wel het geval.

In Nederland is in de Wet op de lijkbezorging geregeld wat er met het lichaam na de dood gebeurt. Een stoffelijk overschot moet worden begraven, gecremeerd of worden geschonken aan een anatomisch instituut.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer