Irak: Wapeninspectie in 1998 al afgerond
De wapeninspecteurs van de Verenigde Naties waren klaar met hun werk toen ze het land vier jaar geleden verlieten en er is geen reden voor hun terugkeer. Dat heeft de Iraakse minister van Informatie maandag verklaard.
Mohammed Saeed al-Sahaf zei tegen de Arabische televisiezender al-Jazeera dat „het werk van inspectieteams in Irak was afgerond.” Hij voegde eraan toe dat een Iraakse uitnodiging voor een „eerlijke dialoog” met de VN geen uitnodiging voor de terugkeer van de inspecteurs inhield. Sahaf zei dat Bagdad Amerikaanse beweringen dat het massavernietigingswapens ontwikkelt, eenvoudig kan weerleggen.
De VN lieten weten niet te willen reageren op de uitlatingen van Sahaf. Woordvoerder Fred Eckhard zei dat de volkerenorganisatie vorige week voor het laatst heeft gecommuniceerd met Irak in een brief van secretaris-generaal Kofi Annan aan minister van Buitenlandse Zaken Naji Sabri. „We wachten nog op een officieel antwoord op die brief”, aldus Eckhard.
In Annans brief staat dat technische besprekingen in Bagdad met de leider van de wapeninspecteurs, Hans Blix, over massavernietigingswapens in Irak pas kunnen plaatsvinden als de inspecteurs zijn uitgenodigd en teruggekeerd. De VN-inspectieteams verlieten Irak enkele uren voor een Amerikaans-Brits bombardement in december 1998 en worden sindsdien niet meer in het land toegelaten.
De Verenigde Staten reageerden negatief op de uitspraken van de Irakezen. „Dit is niet echt iets nieuws”, aldus een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken. „Wij hebben steeds gezegd dat Bagdad blijft weigeren een duidelijk antwoord te geven aan de Veiligheidsraad en de commissie die zijn belast met controles” van de Iraakse bewapening. „Het gaat niet over inspecties, maar over een gecontroleerde ontwapening om ervoor te zorgen dat Irak niet beschikt over wapens voor massavernietiging en langeafstandsraketten.”
De Amerikaanse president Bush beschreef Irak zaterdag als een „vijand tot het tegendeel is bewezen”, maar hij zei geen tijdslimiet in gedachten te hebben om te beslissen of hij militair geweld gebruikt om president Saddam Hussein ten val te brengen.