Kerk & religie

„Joods-christelijke dialoog is op z’n retour”

KAMPEN - De joods-christelijke dialoog is op z’n retour vanwege de postmoderne openheid naar alle godsdiensten, stelde dr. Marcel Poorthuis donderdag in Kampen tijdens het symposium ”De ander als geheim. Over mogelijkheid en grenzen van de joods-christelijke dialoog”.

Kerkredactie
15 December 2006 09:45Gewijzigd op 14 November 2020 04:22
KAMPEN – Het afscheidssymposium van prof. dr. S. Schoon in Kampen werd donderdag druk bezocht. Sprekers belichtten de impasse waarin de joods-christelijke dialoog momenteel verkeert. Foto RD, Anton Dommerholt
KAMPEN – Het afscheidssymposium van prof. dr. S. Schoon in Kampen werd donderdag druk bezocht. Sprekers belichtten de impasse waarin de joods-christelijke dialoog momenteel verkeert. Foto RD, Anton Dommerholt

Het symposium werd gehouden naar aanleiding van het afscheid van prof. dr. S. Schoon als bijzonder hoogleraar inzake de verhouding jodendom-christendom aan de Theologische Universiteit Kampen (ThUK).De crisis in de joods-christelijke dialoog is volgens dr. Poorthuis terug te voeren op de crisis in het christendom. „Men weet geen raad met de traditionele visie op de persoon van Jezus zoals christenen die vanuit hun opvoeding meegekregen hebben. De moderne mens heeft überhaupt grote problemen om zijn waarden ergens in te verankeren”, aldus dr. Poorthuis, coördinator van de werkgroep Relatie Jodendom Christendom (RJC) van de Katholieke Theologische Universiteit (KTU) te Utrecht.

Is de joods-christelijke dialoog een brug voor de dialoog tussen de godsdiensten? Of een struikelblok? vroeg hij zich af. Bij een barthiaanse theologie komt er weinig terecht van de dialoog tussen de godsdiensten als theologische uitdaging, bij de evangelicale stromingen evenmin. „De grote invloed van evangelicalen en Amerikaanse christelijke fundamentalisten maakt duidelijk dat de christelijke liefde tot het jodendom als struikelblok voor de verhouding tot de islam niet denkbeeldig is.”

Hij bepleitte verbreding van de dialoog naar andere godsdiensten, zoals de islam. Abraham als exempel van het geloof wordt zowel bij de islam als bij het jodendom aangehaald, aldus Poorthuis. „Die aandacht voor de islam is zo’n veertig jaar in Europa weinig opgemerkt. Laten we niet vergeten dat Abraham ook model staat voor gastvrijheid. Het verdient aanbeveling om de studie van het jodendom en die van de islam meer met elkaar in verband te brengen en vervolgens binnen de theologie onder te brengen. De hedendaagse afkalving van joodse studies ten gunste van de islam werkt natuurlijk weer averechts, omdat het uitgaat van of-of.”

Verhard

Volgens prof. dr. G. C. den Hertog, hoogleraar aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn, is het klimaat in de samenleving ontegenzeggelijk verhard. Geweld viert de boventoon, ten koste van verdraagzaamheid, begrip en toenadering. Een pleidooi om de ander te zoeken heeft de tijd niet mee, zo reageerde hij op de lezing van dr. Marcus van Loopik getiteld ”Geen torens maar bruggen”.

Dr. Van Loopik ziet aan christelijke zijde vooral het „dogmatische” gehalte van de christelijke traditie als probleem. Hij contrasteerde het „ondogmatische karakter van het jodendom” met de „dogmatische instelling van sommige christelijke gesprekspartners.” Een dogmatische fixatie kan volgens Van Loopik tot afgoderij leiden, als het afbreuk doet aan het staan voor het aangezicht van de levende God.

Volgens prof. Den Hertog heeft Van Loopik een punt als deze stelt dat de werkelijke spil van onenigheid „de dogmatische tegenstelling bij verschillende christelijke gesprekspartners tussen wet en genade is.” „Hier zagen christenen de mogelijkheid, of ook het gebod het Nieuwe Testament hoger te laten schitteren dan het Oude Testament of de Hebreeuwse Bijbel. Wet en genade werden uit elkaar gehaald.”

Hij stelde, met Van Loopik, dat Matthéüs’ verwijzingen naar het Oude Testament soms te massief gelezen worden als voorzegging van het leven, lijden en sterven van Jezus. Den Hertog noemde het voorbeeld van het geweld tegen de kinderen van Bethlehem en de klacht van Rachel in Matthéüs 2. „De klacht van Israël bij de profeet Jeremia over de wegvoering van de eigen kinderen in de ballingschap klinkt opnieuw, niet om Jezus los te maken van Zijn volk, maar om aan te geven dat het onvoorstelbare leed van Israël niet los staat van Christus. Jezus Christus is niet ’los’ verkrijgbaar. Niet los van Israël, en niet los van de kennis van onszelf die we in de ontmoeting met Hem als Zoon van Israël opdoen.”

Laat christendom

Dr. H. Vreekamp, van 1984 tot 2002 predikant voor Kerk en Israël in de Nederlandse Hervormde Kerk, constateert aan de ene kant een opvallende terugkeer van het oude Europese heidendom en oud-Europese mythen, aan de andere kant een dramatische vlucht in allerlei vormen van mystiek. „Tussen deze onderbouw van de mythe en boventoon van de mystiek lokaliseer ik het dagelijks leven van kerk en synagoge.”

De afgelopen jaren is dr. Vreekamp zich sterk bewust geworden van zijn pagane wortels. „In elke christen schuilt een heiden. Er bestaat een oerverband tussen christelijke theologie en de van huis uit heidense schering en inslag van de kerk. De kerk is onlosmakelijk verbonden met Israël en met haar eigen heidendom. Een vernieuwing van de joods-christelijke relatie hangt nauw samen met een vernieuwing van de christelijk-heidense dialoog.”

Dr. Vreekamp hield een pleidooi voor de invoering van de kabbala in de joods-christelijke dialoog. „En of joden dat leuk vinden of niet, de kabbala is heden ten dage ’in’. Denk aan Madonnna en haar leermeester Rav Philip Berg. Er is alle reden de kabbala niet over te laten aan de Madonna’s van onze eeuw. Grondige studie van de kabbala hoort op de huidige agenda van de joods-christelijke ontmoeting. Joodse mystiek is per definitie niet los te denken van het historische jodendom van Misjna en Talmoed.”

De voormalige beleidsmedewerker pleitte ervoor dat de Noord-Europese kerk ruiterlijk de Edda als haar eigen heidens basisboek erkent. „Aan de eeuwenlange verdringing van onze Europese mythologie moet nu snel een einde komen. Het taboe van mijn gymnasiumtijd heeft lang genoeg geduurd. Toen, in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog, werd alles wat Germaans heette al te gemakzuchtig verdrongen. We leerden erg veel over Griekse en Romeinse goden en godinnen, maar tegelijkertijd bleven Odin, Thor en Freija nagenoeg onbenoemd. Die tijd is voorbij.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer