Premier wint worsteling met VVD
DEN HAAG - Ruim tien uren had het kabinet nodig om passend te kunnen reageren op één enkele motie. Lang? Nee, want er was niet alleen sprake van een felle strijd tussen Kamer en kabinet, maar ook van een taai gevecht binnen de ministerraad. Het eerste werd door de Kamer gewonnen, het tweede door de premier.
De Kamer werd er woensdag flink ongeduldig van. Uur na uur verstreek zonder dat er rook boven de Trêveszaal verscheen. Geen witte, geen zwarte, geen grijze. Hebt u al iets gehoord, mevrouw de Kamervoorzitter? Niets, was steevast het antwoord van Verbeet.Aan het begin van de avond begon de irritatie in het parlement echt toe te slaan. „Kunnen we nu eindelijk eens wat horen? Het gaat tenslotte maar om een heel korte motie”, formuleerde Rouvoet met enige ironie.
Die opmerking kwam de ChristenUnieleider te staan op een dodelijke blik van Verburg. Het overgevoelig opveren van het CDA-Kamerlid bewees hoe hoog de spanning aan het Binnenhof inmiddels was opgelopen.
Toch is het welbeschouwd alleszins begrijpelijk dat de vergadering van de ministerraad niet in een uurtje kon worden afgerond. Het probleem dat op tafel lag was immens en kende geen precedent in de geschiedenis van het staatsrecht. Een demissionaire minister die door de Kamer naar huis wordt gestuurd. Een VVD-smaldeel dat uit een kabinet dreigt te stappen dat eerder dit jaar al verlaten was door het D66-smaldeel. Kortom: chaos en onbestuurbaarheid dreigden.
Dat een uitweg uit het conflict tussen Kamer en kabinet alleen gevonden kon worden door op twee punten concessies te doen, was de CDA-bewindslieden al snel duidelijk. De omstreden bewindsvrouw Verdonk zou moeten aftreden én in het asielbeleid zou op een of andere manier een versoepeling aangebracht moeten worden.
Verdonk moest weg. Wie een motie van wantrouwen aan zijn broek of aan haar rok heeft hangen, kan niet doorregeren of er niets aan de hand is. Of hij of zijn nu missionair of demissionair is. Maar na het vertrek van Verdonk zou ook het beleid enigszins bijgesteld moeten worden. Anders zou de Kamer er immers opnieuw bovenop springen. Dat zou leiden tot een eindeloze herhaling van zetten.
Een oplossing verzinnen is één, er één uitvoeren is twee. Groot obstakel was de VVD. Die trok gistermorgen op volle oorlogssterkte en met kletterend wapentuig naar de ministerraad. De liberalen gingen de strijd in met twee premissen: Verdonk moet blijven en het uitzettingenbeleid mag niet veranderen.
Geen wonder dat er bijna een half etmaal voor nodig was om uit deze impasse te geraken. De reactie van de bewindspersoon die aangaf dat het „geen gezellige ministerraad” was, moet gelezen worden als een geweldig understatement. Hier was een titanenstrijd aan de gang.
Een strijd met aan de ene kant koppige en principiële VVD-ministers die niets meer te verliezen hadden, en aan de andere kant een CDA-smaldeel dat langdurig en zwaar op hen inpraatte, waarbij termen als ”verantwoordelijk gedrag”, ”landsbelang” en ”constitutionele crisis” onophoudelijk als kogels werden afgevuurd.
Om twaalf uur ’s nachts was duidelijk dat Balkenende en de zijnen gewonnen hadden. Verdonk blijft weliswaar in het kabinet, maar is feitelijk vleugellam geworden. Knarsetandend blijven de liberalen bewindslieden op hun plek. Mede daardoor hoeft de premier niet met hangende pootjes naar de koningin. En door verlenging van het moratorium op het uitzetten van schrijnende gevallen, heeft hij de verstoorde verhouding met de Kamer hersteld.
Voor Balkenende, die nog altijd niet bekendstaat als krachtig leider en die ook nu geen uitmuntende regie voerde, toch een opsteker die hij goed kan gebruiken. Binnen vier jaar tijd vier kabinetten op zijn naam: dat moet dezer dagen voor hem een nachtmerriescenario zijn geweest.
Maar nog belangrijker voor hem is dat hij door deze uitkomst een groot obstakel slechtte op de weg naar formatieonderhandelingen met linkse partijen. Inderdaad, ten koste van zijn goede relatie met de liberalen. Maar van die samenwerking moest het CDA, na vier jaar prettige omgang, onvermijdelijk toch af.