Een halve bril uit het concentratiekamp
AMERSFOORT - Op vergeelde watten in een doosje ligt een bril. Een halve. Zonder glas. Volgens het briefje van de Brusselse opticien was de glassterkte -6. Het gebroken montuur komt uit een concentratiekamp. Daar was geen opticien. Hoe moest de gevangene verder?
Algemeen directeur C. Bredeveld van het Nederlandse Rode Kruis overhandigde het doosje met de halve bril dinsdag aan directeur C. Biezeveld van Herinneringscentrum Kamp Amersfoort. Daarmee nam Biezeveld 78 nalatenschappen in ontvangst die niet aan ex-kampgevangenen of hun nabestaanden kunnen worden terugbezorgd. Portefeuilles met foto’s. Kleingeld, ringen, horloges. Arrestanten moesten het allemaal afgeven als ze werden opgesloten achter het prikkeldraad.De 66-jarige P. Minnema kreeg de bezittingen van zijn vader wel terug. Vorig jaar ontving hij van het Rode Kruis een tasje. Daarin zaten een trouwring, een horlogeketting en een horloge. De wijzers van het uurwerk waren eraf.
De bezittingen werden Andries Minnema afgenomen toen hij uit Leeuwarden werd weggevoerd. Als ambtenaar op de gemeentesecretarie had hij voor onderduikers persoonsbewijzen vervalst. Hoeveel ambtenaren deden dat niet?
Minnema werd verraden door een van degenen die hij geholpen had. De Gestapo voerde hem weg. Het was december 1944, zijn zoontje was net vier jaar geworden. In januari moest Minnema naar Duitsland, in februari kwam hij om.
Het overlijdensbericht van het Rode Kruis leek niet te kloppen: een gevangene als Minnema had niet begraven, maar gecremeerd moeten zijn. Daarom leefde de familie lange tijd tussen hoop en vrees. Vijfhonderd meter bij het huis vandaan was het station van Leeuwarden. „Mijn moeder holde dag en nacht naar het station als er een trein uit het oosten aankwam”, zei Minnema jr. dinsdag. Ze vond er haar man niet terug. Een broer van de overledene maakte „uit broederliefde” zijn verloving uit en trouwde met de weduwe.
Minnema’s lichaam lag in een massagraf in Hamburg. Later is het herbegraven. Pas vorig jaar kreeg de familie de bezittingen terug die de gevangene waren afgepakt.
Het tasje kwam met tal van andere spullen kort na de Bevrijding tevoorschijn uit een bankkluis in het Noord-Duitse Husum. Het Rode Kruis bezorgde destijds ruim 17.000 nalatenschappen terug bij de eigenaren of hun nabestaanden. De rest verdween in het archief. Weggegooid werd er niets, uit piëteit.
Het afgelopen jaar was Linda Andriesse als extra medewerkster bij de afdeling Oorlogsnazorg van het Nederlandse Rode Kruis in dienst om de overgebleven spullen terug te bezorgen bij overlevenden van kamp Neuengamme of hun verwanten. Na een intensieve speurtocht, tot in het buitenland toe, konden 23 nalatenschappen alsnog worden teruggegeven. Daar was ook het tasje van Andries Minnema bij.
Er bleven 78 nalatenschappen over waarvoor dat niet lukte. Die zijn nu aan Kamp Amersfoort overhandigd, want dat fungeerde voor veel gevangenen als een doorgangshuis richting Neuengamme. Indien er zich een eigenaar meldt, zal Kamp Amersfoort de nalatenschap alsnog overhandigen.
Er lag nog meer in het Rode Kruisarchief: spullen van gevangenen uit Nederlands-Indië. Daarvan is de herkomst zelden te achterhalen, de Japanners gingen anders te werk dan de Duitsers.
Deze nalatenschappen gaan naar het Arnhemse tehuis Bronbeek. Daar worden ze volgend jaar rond 15 augustus overhandigd. Het is de datum waarop Japan de wapens neerlegde en de Tweede Wereldoorlog voorbij was. „Voor ons duurde het lang voordat de oorlog echt voorbij was”, zegt de zoon van Andries Minnema. „Vader is vermoord. We mogen niet vergeten wat er is gebeurd.”