Vierpartijenkabinet wellicht beste optie
Een vierpartijenkabinet waaraan zowel GroenLinks als ChristenUnie deelneemt zou de pijn tussen CDA en PvdA verdelen. Een dergelijk ’te groot’ kabinet past in een lange Nederlandse traditie, stelt dr. Philip van Praag.
Het CDA is niet te benijden bij deze kabinetsformatie. Weliswaar is de partij van de premier met ruime voorsprong als grootste uit de verkiezingsstrijd gekomen, maar daar houden de zegeningen voor het CDA wel mee op. In de campagne stelde de partij dat ze na de verkiezingen wilde gaan regeren met de partij of partijen waarmee men het beste het eigen programma zou kunnen realiseren. Duidelijk was echter dat het CDA het liefst met de VVD wilde doorregeren. Na de verkiezingen zijn de machtsverhoudingen in de nieuwe Tweede Kamer sterk veranderd.De nieuwe verhoudingen lieten het CDA heel weinig keuzeruimte bij de kabinetsformatie. Misschien dat de partij na de verkiezingen nog een kleine hoop had dat een regering met de VVD en andere kleinere partijen rechts van het midden tot de mogelijkheden behoorde, maar die hoop zal inmiddels verdwenen zijn. Een partij die zo verdeeld is als de huidige VVD, waar elk moment weer een machtsstrijd kan uitbreken tussen Verdonk en Rutte, is geen aantrekkelijke partner voor het CDA, niet in een meerderheidskabinet, maar zeker niet als in uiterste nood de mogelijkheden van een minderheidskabinet verkend zouden gaan worden.
Inkijkje
Het CDA was feitelijk door de kiezer gedwongen om een centrumlinkse coalitie te vormen. Inmiddels is duidelijk dat de top van het CDA programmatisch en psychologisch niet toe is aan de vorming van een dergelijke kabinet. Gisteren was dan ook de conclusie dat er geen kabinet komt van CDA, PvdA en SP. Balkenende en Marijnissen stelden dat de inhoudelijke verschillen tussen de twee partijen te groot zijn en dat er geen vertrouwen bestaat dat ze het ooit eens kunnen worden.
Vorige week woensdagavond al gaf Balkenende als onderhandelaar namens het CDA een opmerkelijk inkijkje in het denken van de huidige CDA-leiding. Al bij voorbaat liet Balkenende weten dat het CDA weinig zin heeft om deel te nemen aan een kabinet waarin de PvdA en de SP getalsmatig de meerderheid hebben.
Met deze openhartige uitspraak gaf hij aan hoezeer het huidige CDA primair denkt in termen van macht. Deze uitspraak doet sterk denken aan de beruchte meerderheidsstrategie van de PvdA uit de jaren zeventig. De partij van Den Uyl wilde in 1977 alleen doorregeren met het CDA als men verzekerd was van een meerderheid in het nieuwe kabinet. De strategie bleek voor de PvdA niet bepaald succesvol te zijn. Het huidige machtsdenken van het CDA zou in de formatie ook nog voor de nodige problemen kunnen zorgen.
Machtspositie
Het CDA heeft waarschijnlijk een uitgesproken voorkeur voor een coalitie met PvdA en ChristenUnie. Het formeren van een dergelijke driepartijenkabinet zal de nodige moeite kosten. PvdA en ChristenUnie eisen dat het regeringsbeleid van de afgelopen jaren op een aantal wezenlijke punten behoorlijk wordt bijgesteld. Het CDA zal daar niet al te enthousiast op reageren, een tijdlang verzet plegen maar zich uiteindelijk wel neerleggen bij een aantal beleidswijzigingen.
Als tegenprestatie zal het CDA verwachten dat de twee andere partijen accepteren dat het CDA met 41 Kamerzetels een machtspositie in het kabinet krijgt. Waarschijnlijk denkt het CDA dan aan acht CDA-ministers en acht ministers voor PvdA en ChristenUnie (samen goed voor 39 Kamerzetels). De vraag of de laatste twee partijen kiezen voor een 7-1-verhouding of een 6-2-verhouding is daarbij voor het CDA van ondergeschikt belang.
In de termen van de jaren zeventig zou het dan om een 8-8±formule gaan. De plus staat daarbij voor het premierschap. Voor het CDA is dat belangrijk, omdat de premier bij het staken van de stemmen in de ministerraad de doorslag kan geven. Dat kan niet alleen van belang zijn bij belangrijke inhoudelijke meningsverschillen, maar vooral ook als een van de partijen de Kamer wil ontbinden en nieuwe verkiezingen wil uitschrijven.
Lange traditie
Een dergelijke 8-8±verhouding is op basis van de getalsverhoudingen niet onredelijk. De problemen ontstaan als deze coalitie voor het CDA de enig acceptabele uitkomst zou blijken te zijn, terwijl een driepartijencoalitie met de ChristenUnie voor de PvdA een van de minst aantrekkelijke opties is.
De PvdA wil het liefst regeren in een coalitie met de SP. Nu dat is geblokkeerd, is de tweede voorkeur van de PvdA een driepartijencoalitie met CDA en GroenLinks. Programmatisch en strategisch is dat voor de PvdA aantrekkelijker dan een coalitie met de ChristenUnie. Het zou het voor de SP iets moeilijker maken om oppositie te voeren tegen de onvermijdelijke compromissen die de PvdA zou moeten sluiten.
Ook een dergelijke coalitie is voor het CDA inhoudelijk moeilijk te accepteren. Er rest dan nog één alternatief: een vierpartijenkabinet waaraan zowel GroenLinks als ChristenUnie deelneemt. Een dergelijke coalitie verdeelt de pijn tussen CDA en PvdA. Beide accepteren dan dat hun eerste voorkeur niet gerealiseerd kan worden. Een dergelijk ’te groot’ kabinet past in een lange Nederlandse traditie. Na de oorlog is het decennialang normaal geweest dat er meer partijen aan een coalitie deelnamen dan getalsmatig noodzakelijk was.
Het zou een oplossing kunnen zijn voor de huidige lastige politieke situatie. Er is slecht één probleem: een dergelijke coalitie geeft het CDA geen meerderheidspositie binnen het kabinet. De meerderheidsstrategie van het CDA zou daardoor wel eens een zeer groot struikelblok kunnen vormen in deze kabinetsformatie.
De auteur is universitair hoofddocent politicologie aan de Universiteit van Amsterdam.