Opinie

Verschoningsrecht zaak van zorg

Mr. drs. Timon Ramaker heeft zich verbaasd over de ophef en de roep om wetgeving rond de recente gijzeling van twee journalisten van De Telegraaf. Het verschoningsrecht ís een erkend recht.

11 December 2006 08:20Gewijzigd op 14 November 2020 04:21
„Juist christelijke journalistiek is zich ervan bewust dat persvrijheid ook verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Absolute vrijheid is juridische en morele onzin. Persvrijheid en het daarmee samenhangende verschoningsrecht zijn er om de samenleving te
„Juist christelijke journalistiek is zich ervan bewust dat persvrijheid ook verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Absolute vrijheid is juridische en morele onzin. Persvrijheid en het daarmee samenhangende verschoningsrecht zijn er om de samenleving te

De media hebben hun eigen hype. De recente gijzeling van twee journalisten van De Telegraaf heeft veel publiciteit gegenereerd. Niet ten onrechte, want het ging ergens over. De rechter beval de journalisten hiermee hun bronnen prijs te geven. Dat tast de onafhankelijkheid van de journalist aan en maakt hem ongeloofwaardig. Emeritus hoogleraar mediarecht Gerard Schuijt noemt het „een keiharde journalistiek-ethische regel dat een journalist de bron van in vertrouwen verkregen informatie niet zal noemen.” Verschoningsrecht biedt hiervoor de institutionele kaders. Bij het verschoningsrecht gaat het om zorg voor de democratie en personen.Donderdag berichtte de Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ) dat zij met Kamerleden van de vier grote partijen heeft gepraat. De ophef en de roep om wetgeving verbaast mij. Want het verschoningsrecht is een erkend recht - ook zonder wet. Het Nederlandse recht kent namelijk meer rechtsbronnen dan de wet. Ook internationale verdragen, vaste jurisprudentie (uitspraken van de rechter) en zelfs gewoonten zijn legitieme rechtsbronnen.

Niet absoluut
Nu is het zo dat er in Nederland lang verschil van mening is geweest over de vraag of journalisten een verschoningsrecht hebben, maar sinds 1996 toch niet meer. In dat jaar heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in het beroemde Goodwinarrest op basis van artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens bepaald dat journalisten niet gedwongen kunnen worden hun bronnen te onthullen. De Hoge Raad -het hoogste rechtsorgaan in Nederland- heeft in hetzelfde jaar deze lijn gevolgd.

Uiteraard is dat verschoningsrecht niet absoluut. Het criterium dat het Europees Hof gaf is dat alleen „an overriding requirement in the public interest” een bevel kan rechtvaardigen. De Hoge Raad formuleerde deze ”ja, tenzij”-regel als volgt: journalisten kunnen zich op hun verschoningsrecht beroepen „tenzij bijzondere omstandigheden van het gegeven geval openbaarmaking van de bron in een democratische samenleving noodzakelijk maken.” Dat is een strenge toets, waaraan niet zo snel zal zijn voldaan.

Dus: geen wettelijk verschoningsrecht, maar wel degelijk een écht verschoningsrecht. Waar de grenzen van het verschoningsrecht liggen, moet de rechter steeds in casu uitmaken. Daar kan zelfs de wetgever niet zo veel aan doen, dunkt mij. Voor de inmiddels vrijgelaten journalisten was de gijzeling vervelend, maar zou ik zeggen: laat de gijzeling maar toetsen om zo meer duidelijkheid te krijgen over de grenzen van je subjectieve recht. Zo gaat dat in een democratische rechtsstaat. Een wet heeft hier weinig meer dan retoriek aan toe te voegen.

Ik begrijp de zorg van bijvoorbeeld de NVJ uiteraard wel. Het gaat om een fundamenteel recht. Zonder verschoningsrecht kan de journalist immers geen vertrouwelijkheid aan zijn bronnen meer garanderen, en dat maakt dat de journalist zich niet meer van anonieme bronnen kan bedienen. Hiermee is de journalist een heel belangrijk middel uit handen geslagen. Dat is volgens de Europese rechter dus in strijd met het mensenrecht van vrijheid van nieuwsgaring. Het buitenland heeft dan ook met verbazing op de gijzelingszaak gereageerd.

Moraal
Het is ook voor christelijke journalistiek onmisbaar om dit institutionele kader van de journalistiek te bewaken. Een andere vraag is het echter of de journalist goed gebruikmaakt van het institutionele recht. Juist christelijke journalistiek is zich bewust dat persvrijheid ook verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Absolute vrijheid is juridische en morele onzin. Persvrijheid en het daarmee samenhangende verschoningsrecht zijn er om de samenleving te dienen.

Daarom hebben de rechters ook de uitzonderingsbepaling geformuleerd. Het kan zijn dat er zwaarder wegende belangen dan dat van persvrijheid zijn. Juridisch gesproken zal dat niet zo heel snel het geval zijn - dat heeft te maken met de institutionele dimensie van recht. Maar recht is wat anders dan moraal. Juist christelijke journalistiek zal niet de grenzen op willen zoeken.

Daarmee bedoel ik niet dat christenjournalisten zich niet op hun verschoningsrecht behoren te beroepen, maar er is iets dat daaraan voorafgaat. Verschoningsrecht is er om anonieme bronnen te beschermen. Maar het gebruik van anonieme bronnen is moreel én journalistiek gezien altijd een paardenmiddel. Anonieme bronnen gebruik je alleen als het niet anders kan. Belangrijke overwegingen daarbij zijn de volgende:

Is de bron geloofwaardig? Een individuele journalist moet hierin nooit een eigen weg varen, maar mijns inziens dit altijd overleggen met de hoofdredactie. Zijn er aanwijzingen dat de informatie van de bron juist is? Dient het bericht een zwaarwegend maatschappelijk belang?

Als journalisten deze (morele) zorgvuldigheidsregels ernstig nemen, is een eventueel (juridisch) beroep op verschoningsrecht legitiem. Dan mag je ook vol vertrouwen een weging door de rechter tegemoetzien.

Zorgvuldig
Maar wat moeten we dan met de trend dat naast justitie ook rechters vaker informatie van journalisten willen krijgen? Het zou goed zijn als de Europese rechter of de Hoge Raad zich weer eens uitspreekt om de ontstane rechtsonzekerheid weg te nemen. Even belangrijk is het dat journalisten zorgvuldig met hun institutionele vrijheden omgaan.

Ik hoop van harte dat christelijke journalistiek een impuls mag geven aan de reflectie in Nederland op de eigen maatschappelijke taak en verantwoordelijkheid van de journalistiek. Dat zal de discussie over het verschoningsrecht een stuk verder helpen.

De auteur is docent mediarecht en ethiek aan de Christelijke Hogeschool Ede.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer